| Oogaandoeningen | Kijkproblemen | Werking van het oog |
| conjunctivitis conjunctivitis Wat is conjunctivitis?
Conjunctivitis is de medische term voor ontstoken slijmvlies van de ogen.Het is de meest voorkomende oorzaak van een rood oog. Het oogwit wordt bedekt door slijmvlies (conjunctiva) en dit bevat heel dunne bloedvaatjes. Bij irritatie zetten deze vaatjes op, waardoor het oog rood wordt. Oorzaken De meest voorkomende oorzaak is een virus of een bacterie. Ook een allergie, het “droge ogen” syndroom of irriterende stoffen in de omgeving kunnen een rood oog veroorzaken. Verschijnselen Een bacteriële conjunctivitis geeft een geelgroene afscheiding (pus). De meeste virale infecties van de conjunctiva veroorzaken een slijmvorming en waterige afscheiding. Virussen zijn in het algemeen de oorzaak van het bekende “rode oog”, gepaard gaande met een rauwe keel en loopneus, net als bij een verkoudheid of griep; deze verschijnselen duren 1-2 weken. De allergische conjunctivitis geeft vaak jeuk en waterige afscheiding en wisselend matige tot hevige roodheid. Het “droge ogen” syndroom geeft pijnlijke, rode slijmvliezen soms met lichtschuwheid en door de irritatie juist heftige tranenvloed. Irriterende stoffen geven voornamelijk sterke, waterige, afscheiding en eventueel daarna een rood oog. Diagnose Door onderzoek kan de oogarts of de huisarts onderscheid maken tussen de verschillende vormen. Soms kan het ook nodig zijn een “kweek” te maken van de afscheiding uit het oog. Hiervoor wordt heel voorzichtig met een klein wattenstaafje langs het oogslijmvlies gestreken. Op deze manier kan worden vastgesteld welke bacterie of virus bestreden moet worden Behandeling Bij een bacteriële conjunctivitis wordt een antibioticum gegeven. Dit kan in de vorm van druppels, zalf of een gel. Bij een virale conjunctivitis hebben antibiotica geef effect. Soms is het nodig met ontstekingremmende medicijnen te druppelen. Allergische conjunctivitis kan worden behandeld met speciale druppels die tegen een allergie in het oog gericht zijn. Het “droge ogen” syndroom kan soms worden behandeld met kunsttranen Er zijn vele soorten druppels, zalven en gels in de handel die de verschijnselen van droge ogen helpen verzachten (zie voor verdere informatie de folder “droge ogen” ). Voor rode ogen door irriterende stoffen zijn verschillende behandelingen nodig, afhankelijk van de soort irriterende stof. Preventie De bacteriële en virale vormen van conjunctivitis zijn besmettelijk. Het is daarom aan te bevelen de handen goed te wassen na contact met de patiënt en geen handdoeken of zakdoeken over en weer te gebruiken. | bijziendheid bijziendheid U kunt ver weg niet goed zien: Bijziendheid
Een bijziend of myoop oog is langer is dan het ‘normale’ oog. Het brandpunt van de gebroken lichtstralen bevindt zich vóór het netvlies. Op het netvlies vormt zich een onscherp beeld. Hierdoor worden voorwerpen in de verte wazig waargenomen. De lichtstralen van een nabijgelegen punt kunnen nog wel scherp op het netvlies worden afgebeeld. Omdat een bijziende meestal beter dichtbij dan veraf kan zien, heet hij “bijziend”. Oplossing Een negatieve lens (min-brillenglas) voor het oog trekt de invallende lichtbundel iets uit elkaar, zodat het brandpunt naar achteren verschuift. Het brandpunt wordt weer keurig op het netvlies afgebeeld, en de bijziende ziet weer haarscherp. Wanneer? Bijziendheid ontwikkelt zich meestal tussen het 10e en 25e levensjaar. Beginnende bijzienden gaan graag wat dichterbij de televisie zitten. Zij hebben echter, in meer of mindere mate, moeite met het lezen van bijvoorbeeld verkeersborden op afstand. Om beter op het schoolbord te kunnen kijken, gaan kinderen liever voor in de klas zitten. Een ongecorrigeerde bijziende herken je vaak aan het ‘knijpen’ met de ogen. bijvoorbeeld bij het televisie kijken. Myopie of bijziendheid is geen ziekte, het is een ‘schoonheidsfoutje’ van de natuur. Veel gestelde vragen over bijziendheid. Wat is de oorzaak van bijziendheid? De oogbol is relatief te lang of de brandpuntsafstand van de ooglens is te kort. Hierdoor worden de lichtstralen die het oog bereiken niet juist gebroken. Het brandpunt valt vóór het netvlies. Er zijn aanwijzingen dat bijziendheid erfelijk is. Maar steeds vaker blijkt dat ook langdurig ingespannen werk een oorzaak kan zijn. Hoe vaak komt bijziendheid voor? Zo’n 30% van de bevolking is bijziend. Bijziendheid manifesteert zich meestal al bij schoolgaande kinderen en zet door tijdens de groei. Hoe wordt bijziendheid vastgesteld? Bij kinderen kan bijziendheid meestal eenvoudig worden vastgesteld. Omdat ze vaak met de ogen knijpen. Ook hebben ze moeite met het kijken op het schoolbord, bij televisie kijken of met het scherp zien in de verte. Volwassenen merken vaak dat ze moeite hebben met het autorijden, met name in het donker. Kan een bril of contactlenzen bijziendheid voldoende corrigeren? Met een bril of contactlenzen is bijziendheid optisch simpel te corrigeren. De breking van de lichtstralen die het oog bereiken wordt iets veranderd. De bijziendheid wordt hiermee echter niet verholpen. Is een bril dragen nodig? Een correctie is vaak noodzakelijk om goed te kunnen zien. als uw gezichtsvermogen is verminderd, dan adviseren wij een op uw ogen afgestemde correctie. Soms is een correctie voor bepaalde situaties zoals televisie kijken en autorijden voldoende. | hoe werkt het oog hoe werkt het oog De harde oogrok (sclera)
De harde oogrok of sclera vormt de buitenkant van de oogbol en geeft het oog zijn stevigheid. De sclera heeft een witte kleur, maar is aan de voorkant voor een deel doorzichtig. Dit transparante gedeelte noemen we het hoornvlies of cornea. Het vaatvlies (chorioidea) Aan de binnenkant van de harde oogrok ligt het vaatvlies of chorioidea. Het vaatvlies bestaat uit een dicht netwerk van bloedvaten. Dit verzorgt de voeding van de staafjes en de kegeltjes. Het vaatvlies gaat aan de voorkant van het oog over in de iris (regenboogvlies). Tegen de binnenkant van het vaatvlies ligt het netvlies Het netvlies (retina) De speciale cellen waaruit het netvlies of retina bestaat, noemen we fotoreceptoren. Deze cellen kunnen beelden omzetten in elektrische signalen, die vervolgens naar onze hersenen worden verzonden. Op het netvlies vinden we twee soorten fotoreceptoren: kegeltjes en staafjes. Met de kegeltjes (zo’n 6 miljoen per oog) kunnen we bij daglicht en goede kunstverlichting zien. De kegeltjes stellen ons in staat details en kleuren te onderscheiden. De staafjes verstrekken informatie uit de perifere blikvelden. Deze informatie is minder gedetailleerd en zonder kleuren. Daarom kijken we in het donker met de staafjes. De gele vlek (macula lutea) De gele vlek of macula lutea is een gebiedje op het netvlies waar de kegeltjes heel dicht op elkaar geplaatst liggen. Met dit deel van het netvlies zien we de hele fijne details. Hoe goed en hoe scherp iemand hiermee ziet, wordt uitgedrukt in gezichtsscherpte. De optische zenuw (nervus opticus) De optische zenuw of nervus opticus vormt de verbinding tussen het oog en de hersenen. Via de optische zenuw worden de elektrische impulsen van het netvlies naar onze hersenen gezonden. Daar worden de impulsen vertaald naar beeldinterpretaties. Het glasachtig lichaam ( corpus vitreum) De grote ruimte tussen de ooglens en het netvlies is gevuld met glasvocht of corpus vitreum. Deze geleiachtige massa wordt omgeven door een dun vlies. Het glasvocht bevat geen bloedvaten. Wel bevat het dunne vezels die zorgen voor elasticiteit en stevigheid. Door naar een strak blauwe lucht of een wit plafond te kijken, kunt u deze vezels soms in uw oog zien. Dit verschijnsel noemt men mouches volantes (vliegende muggen). Naar mate we ouder worden neemt de elasticiteit van de elastische vezels in het glasvocht af. Rond het 60ste jaar kan het glasvocht zich zelfs iets verdichten, waardoor het gedeeltelijk los komt te liggen van het netvlies. De ooglens (lens cristalina) De ooglens of lens cristalina zorgt voor het fijn scherpstellen van het oog. De lens heeft een sterkte van ongeveer 20 dioptrieën. De ooglens kan van sterkte veranderen door boller te worden. Zo kunnen we het oog scherpstellen en van dichtbij tot veraf scherp zien. Dit bijstellen van de ooglens wordt accommoderen genoemd. De pupil en de iris (regenboogvlies) Van buitenaf is de pupil een rond zwart gaatje in de iris of het regenboogvlies. Wij kijken als het ware door de pupil naar buiten. In fel licht verkleint de pupil, in het donker wordt deze weer groter. Zo wordt de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt geregeld. De iris bepaalt de kleur van de ogen. Iemand met veel pigment in de ogen heeft bruine ogen. Bij weinig pigment heeft men blauwe of grijze ogen. Deze laatste groep is vaak gevoeliger voor zonlicht. De voorste en de achterste oogkamer De ruimte tussen het hoornvlies en de iris noemen we de voorste oogkamer. Deze ruimte is gevuld met een heldere vloeistof, het oogvocht of kamerwater. De achterste oogkamer is de ruimte tussen de iris en de ooglens. Het kamerwater wordt gemaakt door het straallichaam (corpus cilaire). Dit ligt in de achterste oogkamer en stroomt langs de ooglens door de pupil naar de voorste oogkamer. In de hoek van de voorste oogkamer, de kamerhoek, zitten vele kleine openingen in de harde oogrok. Via dit zogenaamde trabekelsysteem wordt het kamerwater afgevoerd naar de bloedbaan. Zuurstof, maar ook diverse voedingsstoffen worden via het kamerwater aangevoerd. De oogdruk wordt bepaald door het evenwicht tussen de aanmaak en de afvoer van het kamerwater. Het hoornvlies (cornea) Het hoornvlies of cornea bevindt zich aan de voorkant van het oog. Dit is het doorzichtige deel van de harde oogrok of sclera, die rond de gehele oogbol ligt. Het hoornvlies heeft een sterke brekende werking, zelfs sterker dan de eigenlijke ooglens. De brekingssterkte van een lens wordt uitgedrukt in dioptrieën. Hoe groter het aantal dioptrieën, hoe sterker de lens. De brekingssterkte van het hoornvlies ligt tussen de 40 en 45 dioptrieën. De brekende werking van het oog Het oog is een ingenieus optisch instrument. Het bestaat uit diverse onderdelen, zoals het hoornvlies, de ooglens en het netvlies. Evenwijdige lichtstralen van voorwerpen die uit de verte komen, worden in het oog door het hoornvlies en de ooglens naar elkaar toe gebroken. Indien het oog geen bril of contactlenzen nodig heeft, ligt het brandpunt precies op het netvlies. Het netvlies stuurt deze informatie via de oogzenuw door naar de hersenen. Daar wordt de informatie ‘vertaald’ naar begrijpelijke beelden. Er zijn echter drie verschillende brekingsafwijkingen van het oog waardoor veel mensen niet scherp zien: bijziendheid, verziendheid en cilindrische afwijking. |
| droge ogen droge ogen Wat zijn droge ogen?
Sommige mensen produceren niet genoeg traanvocht of traanvocht van een slechte kwaliteit om hun ogen goed vochtig te houden. Het gevolg is dat de ogen gaan branden en steken of slijm gaan afscheiden. Soms leidt dit weer tot een teveel aan tranen. Deze zijn echter niet van een goede samenstelling zodat er geen goede traanfilm op het oog ontstaat en het oog kwetsbaar blijft voor uitdroging. Wat is een traanfilm? Traanvocht heeft als belangrijkste functie het oog vochtig te houden Bij elke knipperslag, zo om de 20 tot 30 seconden, wordt het traanvocht in een dun laagje gelijkmatig verdeeld over het oog. Dit dunne laagje noemt men de “traanfilm” en het dient om het oog glad te houden en te beschermen tegen de buitenlucht. Deze traan-film is samengesteld uit drie bestanddelen: een olieachtige laag, een waterige laag en een slijmachtige laag. Het olieachtige buitenste laagje van de traanfilm wordt geproduceerd door kleine kliertjes in de oogleden, de kliertjes van Meibom. De functie is te voorko-men dat het traanvocht te snel verdampt. Het waterige middelste laagje wordt geproduceerd door de traanklier die ligt in het bindvlies dat over het oogwit heen zit. Deze waterige laag heeft tot taak het oog schoon te wassen van vuil en stof. De slijmachtige binnenste laag van de traanfilm komt uit kleine kliertjes in het bindvlies van het oog en moet ervoor zorgen dat de waterige laag zich gelijkmatig over het oog verdeelt en zich er goed aan vasthecht. Wat zijn de oorzaken van droge ogen?
Behandeling Behandeling is meestal niet eenvoudig, omdat het lang niet altijd lukt de oorzaak van de droge ogen weg te nemen. Als het probleem wordt veroorzaakt door een ontsteking van de oogleden dan wordt deze eerst behandeld. Indien de traanklier of het bindvlies van het oog door een ziekte onherstelbaar beschadigd is, dan is het van belang te proberen de irritatie zoveel mogelijk te verminderen. Dit kan men doen door ofwel kunstmatig traanvocht toe te voegen ofwel door het aanwezige traanvocht zo lang mogelijk vast te houden. Het eerste doet men met behulp van “kunsttranen” of een gel die een aanvulling vormen op de eigen tranen. Het zo lang mogelijk vasthouden van het aanwezige traanvocht kan op verschillende manieren gebeuren. Men kan een speciale beschermende bril dragen om de verdamping tegen te gaan, maar ook kan het traanafvoerkanaaltje tijdelijk of permanent worden dichtgemaakt. Wat kunt u zelf doen? Als u heeft gemerkt dat u onder bepaalde omstandigheden méér klachten heeft, probeer dan deze omstandigheden te veranderen. u kunt voorkomen dat het traanvocht te snel verdampt door de luchtvochtigheid in huis te verbeteren. Dit kunt u doen met behulp van waterbakken aan de verwarming of door de aanschaf van een luchtbevochtiger. Buiten kan een speciale (fiets)bril die aan de zijkanten is afgesloten er voor zorgen dat de ogen door de wind niet te veel uitdrogen. Vermijd zaken die extra droogte of irritatie geven, zoals een haarföhn, een ventilator of rook. Ook het dragen van contactlenzen kan bij droge ogen grote problemen geven. Regelmatig oogdruppels gebruiken en de ogen laten controleren door de oogarts kan complicaties voorkomen. Sommige mensen slapen met hun ogen half open en het is van belang dit te melden aan de oogarts die u onderzoekt voor uw klacht. | verziendheid verziendheid U kunt van dichtbij niet goed zien: Verziendheid
Hoe kom je aan verziendheid? Een verziend of hypermetroop oog is korter dan het normale oog. Het brandpunt van de gebroken lichtstralen bevindt zich achter het netvlies. Hierdoor vormt zich op het netvlies een onscherp beeld en worden voorwerpen wazig waargenomen. Door de ooglens boller te maken (accommoderen) kan het beeld toch af en toe scherp worden gesteld. U moet zich ongewild extra inspannen om – zelfs op afstand – goed en scherp te kunnen zien. Dichtbij zien vraagt een nog grotere inspanning, als dit al lukt. Deze extra inspanning van de oogspieren veroorzaakt meestal moeheid, spanning en een behoorlijk gevoel van ongemak. Jong en oud Verziendheid komt bij jongere mensen minder snel aan het licht, omdat jongeren over voldoende accommodatievermogen beschikken om deze oogfout te corrigeren. Dit permanente corrigeren kan echter tot hoofdpijn en branderige ogen lijden. Bij ouderen daarentegen neemt het accommodatievermogen langzaam af. Met een positieve lens (plus brillenglas) voor het oog wordt het licht extra gebroken. Het brandpunt wordt precies op het netvlies afgebeeld en we zien weer scherp. Beginnende verziendheid Wie beginnend verziend is, ziet minder scherp op korte afstanden. Het zicht in de verte blijft vaak goed. De eerste tekenen van verziendheid zijn vermoeide en branderige ogen, concentratieverlies en hoofdpijn. Een verziende heeft de neiging een krant of een leesboek verder weg te houden. Beeldschermwerkers gaan verder van het beeldscherm zitten. Verziendheid of hypermetropie is geen ziekte. Het is een ‘schoonheidsfoutje’ van de natuur. Veel gestelde vragen over verziendheid Wat is de invloed van verziendheid op mijn gezichtsvermogen? Als uw ooglens een voorwerp niet meer scherp op het netvlies kan projecteren gaat u wazig zien. Als u vermoeid bent kost het scherpstellen meer moeite. Komt verziendheid veel voor? Een groot aantal mensen is min of meer verziend. De mate van deze oogafwijking bepaalt hoe ernstig uw problemen zijn met goed zien. Veel verzienden stellen een bezoekje aan de opticien zo lang mogelijk uit. Wat zijn de symptomen van verziendheid? Verzienden krijgen problemen met de concentratie, een wazig zicht van dichtbij en pijn in de ogen. Ook vermoeidheid, hoofdpijn en brandende ogen komen naarmate de dag vordert veel voor. Alleen wie goed van dichtbij kan zien, voorkomt deze ongemakken. Hoe stel je verziendheid vast? Verziendheid kun je nauwkeurig meten met een oogmeting. Een standaard onderzoek zoals vaak op scholen wordt uitgevoerd, is vaak niet de beste onderzoeksmethode. Omdat een lettertest op afstand de basis vormt van dat onderzoek. Jonge verzienden accommoderen gemakkelijk en lezen de letter met een beetje inspanning probleemloos. Hoe wordt verziendheid verholpen? Verziendheid is geen oogziekte. De logische oplossing is dus een optische correctie. Een lichte mate van verziendheid hoeft niet altijd gecorrigeerd te worden. Dankzij extra inspanning van de oogspieren, kunt u vaak ook op korte afstand nog scherp zien. Pas bij een hogere correctie adviseren we u een bril of contactlenzen. | bescherming tegen UV-straling bescherming tegen UV-straling De andere kant van de zon
Het is al lang bekend dat we huidproblemen kunnen krijgen als we ons onbeschermd aan veel zon blootstellen. Niet iedereen weet echter dat Ultra Violet licht ook uw ogen kan beschadigen. Zonneschijn wordt over het algemeen gezien als weldadig, vrijwel iedereen geniet ervan. Onder invloed van het UV-licht, zo’n 2% van alle zonnestralen, krijgen we in de zon een “gezond” zomers tintje. Toch moeten we bedacht zijn op de minder prettige kant van dat UV-licht! De effecten van UV straling Het meeste UV-licht dat onze ogen bereikt wordt geabsorbeerd door het hoornvlies en de ooglens. Wordt het oog echter blootgesteld aan een ‘overdosis’ UV-licht, dan kan dit tot problemen leiden en schadelijk zijn voor het oog. Tijdens de wintersport kan een slechte bescherming zelfs leiden tot sneeuwblindheid. Door de weerspiegeling op het water kan het oog tijdens het intensief beoefenen van watersport geïrriteerd raken. De ogen worden rood en de oogleden zwellen op. Normaal gesproken verdwijnt dit ongemak na een dag of drie. Schaduwzijde Zonder een goede zonnebril heeft UV-licht vrij spel, ook al merkt u dat zelf niet direct. Toch heeft ook een zonnebril nog een schaduwzijde. Als u een zonnebril draagt met donkere glazen worden de pupillen groter dan normaal. Hierdoor dringt er meer schadelijk UV-licht het oog binnen. Zonder bril wordt de pupil juist kleiner om de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt te temperen. Kies daarom altijd voor een kwaliteitszonnebril. Bescherming tegen UV Kwaliteitszonnebrillen zijn verkrijgbaar met verschillende beschermingskwalificaties. De kleur van de glazen heeft weinig tot geen invloed op de mate van bescherming. Zonneglazen moeten binnen de Europese wetgeving UV-licht tot 380nm wegfilteren. Voor veel water- en wintersporters is een extra UV400 bescherming géén overbodige luxe! Materiaal Het materiaal waar de glazen van gemaakt zijn beïnvloedt de beschermingsfactor. Zo is een kunststof brillenglas veiliger dan glas. Moderne dunne en lichte kunststof brillenglazen zoals Airwear en Stylis hebben zelfs standaard een volledig onzichtbaar UV-filter. Wel zo veilig tegen dat niet zo onschuldige zonlicht. Kies voor kunststof! Op latere leeftijd kan de ooglens vertroebelen, mede onder invloed van UV-licht. Het netvlies kan door intensieve straling schade oplopen, vooral in landen rond de evenaar. Het is dan ook raadzaam om problemen op latere leeftijd te voorkomen door te kiezen voor kunststof brillenglazen. Tip! Bepaalde geneesmiddelen kunnen overgevoeligheid van het oog voor UV straling veroorzaken. |
| glaucoom glaucoom Inleiding
Glaucoom is een veel voorkomende ziekte van het oog die in de meeste gevallen, maar niet altijd gepaard gaat met een te hoge druk binnen in het oog. In het beginstadium veroorzaakt glaucoom geen klachten. Vroege herkenning is belangrijk omdat glaucoom tot onherstelbare schade aan de oogzenuw en tot blindheid kan leiden. Oogdruk De bolle vorm van het oog wordt mede in stand gehouden doordat binnen in het oog vocht wordt geproduceerd, dat kamerwater wordt genoemd. Dit oogvocht heeft niets te maken met het uitwendige traanvocht. De hoogte van de oogdruk is afhankelijk van het evenwicht tussen aanmaak en afvoer van het kamerwater. Te hoge oogdruk kan ontstaan wanneer de afvoer van kamerwater wordt belemmerd. Oorzaak De oorzaak van glaucoom is nog onbekend. Wel weten we dat een verhoogde oogdruk een zeer belangrijke factor is. Door verhoogde oogdruk kan beschadiging van de oogzenuw optreden met als gevolg uitval van een deel van het gezichtsveld, zonder dat dit wordt opgemerkt. Ook is bekend dat afwijkingen van de bloedvaten bij of in het oog een rol kunnen spelen. Soorten glaucoom De meest voorkomende vorm van glaucoom is het open kamerhoekglaucoom. Een bijzondere vorm is het normale oogdrukglaucoom, waarbij ernstige schade aan de oogzenuw kan optreden zonder dat de oogdruk duidelijk verhoogd is. Veelal speelt een slechte bloedtoevoer naar de oogzenuw hierbij een rol. Bij het afgesloten kamer-hoekglaucoom is de bouw van het oog zodanig dat in korte tijd afsluiting van de kamerhoek kan ontstaan met als gevolg een acuut glaucoom. Dit gaat gepaard met wazig zien, een rood oog, hoofdpijn, misselijkheid en braken en vereist snelle behandeling. De chronische vorm komt meer voor en is in een vroeg stadium goed te behande-len. Mensen die verziend zijn, met een sterke plusbril, hebben een grotere kans op afgesloten kamerhoekglaucoom. Aangeboren glaucoom is zeldzaam, maar glaucoom kan op elke leeftijd optreden. Glaucoom kan ook ontstaan als gevolg van andere oogziekten. We spreken dan van secundair glaucoom. Risicogroepen In principe kan iedereen glaucoom krijgen. De belangrijkste factoren die de kans op glaucoom vergroten zijn: * een verhoogde oogdruk. * de aanwezigheid van glaucoom in de familie. * de leeftijd; met het stijgen van de leeftijd neemt de kans op glaucoom toe. * hoge bijziendheid (een sterke min-bril) * het gebruik van bepaalde geneesmiddelen of oogdruppels. * een doorgemaakt oogongeval. * het behoren tot het negroïde ras. Onderzoek Deskundige controle van de ogen kan glaucoom al in een vroeg stadium aan het licht brengen. Uitsluitend oogdrukcontrole is hiervoor niet toereikend. Met name is dit van belang na het veertigste levensjaar, vooral wanneer er in de familie vaker glaucoom voorkomt. Het onderzoek naar glaucoom omvat onder andere meting van de oogdruk, het bekijken van het inwendige van het oog en zo nodig bepaling van het ge-zichtsveld. Behandeling Wanneer de diagnose glaucoom gesteld, probeert de oogarts eerst de oogdruk te verlagen. Meestal met oogdruppels, maar soms ook met tabletten. Ook kan besloten worden een laserbehandeling uit te voeren. Met een laserstraal wordt de afvoer van het inwendige oogvocht verbeterd, waardoor de oogdruk vermindert. Deze ingreep gebeurt meestal poliklinisch. Daarnaast bestaat ook nog de mogelijkheid de afvoer van het inwendige oogvocht door middel van een operatie zo te verbe-teren dat de oogdruk voldoende daalt om beschadiging van de oogzenuw te voorkomen of te stabiliseren. Reeds bestaande schade aan de oogzenuw en aan het gezichtsvermogen kan echter niet meer ongedaan worden gemaakt. | leeftijdsverziendheid leeftijdsverziendheid Flexibiliteit en leeftijd
Als we geboren worden is onze ooglens zeer flexibel. Een kind kan beelden vlak voor het oog haarscherp zien. Naarmate we ouder worden verminderd deze oorspronkelijke flexibiliteit echter snel. Het wordt moeilijk om het oog zodanig in te stellen dat we voorwerpen van dichtbij scherp zien. Dit merken we pas als we moeite krijgen met lezen. Meestal is dat tussen ons 40ste en 45ste levensjaar. Met name als we vermoeid zijn, moet de lens zich erg inspannen. Mensen klagen over ’te korte armen’ bij het lezen. Het boek wordt op steeds grotere afstand gehouden. Dit moeizame lezen gaat meestal gepaard met vermoeidheid, hoofdpijn en concentratieverlies. Andere symptomen Ook het gebruik van een sterke lichtbron duidt op leeftijdsverziendheid. Bij veel licht werkt de kleiner wordende pupil als een kleiner wordend diafragma. Dit leidt net zoals in een fotocamera tot extra dieptescherpte. De vermindering van het accommodatievermogen gebeurt onafhankelijk van eventuele al bestaande oogafwijkingen. Het kan dus tegelijk voorkomen met bijvoorbeeld bijziendheid, verziendheid en astigmatisme. Leesbril De oplossing voor dit ongemak is een leesbril. Althans, voor mensen die voorheen nog niet brildragend waren. Voor wie al een bril droeg met plus of min glazen, biedt een bril met multifocale glazen uitkomst. In de leesbril of gecombineerde bril wordt een extra positieve sterkte aan de benodigde vertecorrectie van dat oog toegevoegd. De sterkte is uiteraard afhankelijk van de leesafstand en de leeftijd. Veel gestelde vragen over leeftijdsverziendheid Wat is de oorzaak van leeftijdsverziendheid? Na de puberteit groeien de ogen niet meer. De ooglens blijft echter doorgroeien en de hoeveelheid cellen in de lens neemt toe. Hierdoor verliest de ooglens op den duur de nodige elasticiteit. Scherpstellen op korte afstand wordt moeilijker. Wanneer dit gebeurt verschilt van persoon tot persoon. In het algemeen treedt presbyopie na het veertigste levensjaar op. Wat is presbyopie? Presbyopie is de wetenschappelijke naam voor leeftijdsverziendheid, een veel voorkomend kijkprobleem bij mensen die de veertig zijn gepasseerd. In de volksmond wordt dit ook wel het probleem van de te korte armen genoemd. Hoe herken je presbyopie? Het meest opvallende symptoom is de manier waarop een presbyoop een boek of een krant leest. Om de letters weer scherp te krijgen worden de armen uitgestrekt. Ook wazig zien op leesafstand, hoofdpijn en moeie ogen duiden op deze oogafwijking. Kan presbyopie worden voorkomen? Helaas niet. Presbyopie is een natuurlijk gevolg van het ouder worden. Hoe wordt presbyopie vastgesteld? Tijdens een oogmeting wordt getest of u goed en scherp dichtbij kunt zien. De afwijking van beide ogen wordt nauwkeurig gemeten. Omdat de ogen nogal eens verschillend zijn. Hoe wordt presbyopie gecorrigeerd? Presbyopie kan op verschillende manieren worden gecorrigeerd. Omdat deze afwijking vaak voorkomt in combinatie met andere veel voorkomende oogafwijkingen zoals bijziendheid, verziendheid of astigmatisme. Tijdens de oogmeting stellen wij exact vast welke correctie u nodig heeft om weer scherp en comfortabel te kunnen zien. Wij stellen dan ook vragen over uw gezondheid, uw werkomstandigheden en uw hobby’s. Op basis van deze aanvullende informatie adviseren wij u welke kijkoplossing het beste bij u past: een leesbril, een bril met bifocale of multifocale glazen, of contactlenzen. Waarom moeten uw ogen rond uw veertigste regelmatig worden gecontroleerd? Het minder flexibel worden van de ooglens is een continu proces. Daarom is het verstandig om regelmatig uw ogen te laten controleren. Wij checken dan meteen de totale gezondheid van uw ogen. | |
| macula degeneratie macula degeneratie Inleiding
Wat is macula degeneratie ? Dit is een oogaandoening waardoor de gezichtsscherpte afneemt. We zullen verder de afkorting MD gebruiken. MD is eigenlijk een verzameling oogaandoeningen die elk een verschillende ontstaanswijze hebben; zij hebben alle de overeenkomst dat zij schade aanrichten op dezelfde plek in het oog: de zogenaamde gele vlek, ofwel de macula lutea, kortweg macula. Wat is de macula? Zoals in een fototoestel achter de lens de lichtgevoelige laag het filmpje zit, is dit ook het geval in het oog. Daar is het netvlies achterin het oog, de lichtgevoelige laag. Het centrale deel daarvan, nauwelijks enkele millimeters groot, is de macula. Alleen via de macula is het centrale scherpe zien mogelijk. Door MD wordt de macula en dus het scherp zien aangetast. De belangrijkste typen MD zijn:
Beloop Hoe erg wordt het ? Om hierover duidelijkheid te kunnen geven is het noodzakelijk onderscheid te leren maken tussen het centrale en het perifere zien. Het centrale zien functioneert overal waar men de blik op richt om iets scherp te zien; als je iemand aankijkt, als je leest of iets anders doet waarbij het gaat om fijne details. Het perifere zien ligt daarbuiten, eromheen: opzij, boven, onder. Bij MD heeft het centrale zien, dus het scherpe zien, te lijden. Je kunt iemands gezicht niet meer goed zien; lezen gaat niet goed meer; TV-kijken wordt moeilijk. In verreweg de meeste gevallen blijft het perifere zien gespaard; men wordt dus niet totaal blind ! Hoe erg het wordt hangt ten dele af van het type MD: Bij de groep van de juveniele MD, waarin de zogenaamde ziekte van Stargardt de meest bekende is, kan het bij de verschillende vormen nogal uiteenlopen hoe ernstig de stoornis wordt en hoe snel het gaat. Vrijwel altijd zijn beide ogen aangedaan. Bij de droge MD, de meest voorkomende vorm van seniele MD, kan het jaren duren, voordat het zicht duidelijk merkbaar achteruit gaat. Het perifere zien blijft intact. Gewoonlijk zijn beide ogen min of meer aangedaan. Bij de vochtige MD, ook wel genoemd de MD van Junius Kuhnt of de schijfvormige MD, verloopt het proces vaak veel sneller dan bij de droge MD; soms zelfs heel snel. Opvallend is dat het andere oog nog een tijd redelijk goed kan blijven, maar ook hier moet men erop rekenen, dat vroeg of laat beide ogen zullen worden getroffen. In sommige gevallen van vochtige MD kan ook het perifere zien enigermate worden aangetast. In het algemeen bereikt de ziekte een eindstadium. Maar vaak betekent MD al lang voordat het zover is een ernstige visuele handicap met verstrekkende gevolgen voor belangrijke zaken zoals beroep en hobby’s. De mate waarin dit het geval zal zijn is echter moeilijk te voorspellen. Onderzoek De diagnose MD zal veelal op grond van oogspiegelonderzoek door de oogarts worden gesteld. Vaak zal de oogarts nog aanvullend onderzoek verrichten met behulp van fluoresceineangiografie. Daarbij wordt na het inspuiten van contrasterende vloeistof in de arm, een serie foto’s gemaakt van het netvlies van een of beide ogen. Op deze wijze is de aard en de mate van de MD heel goed te bepalen. Op grond van de bevindingen kan worden besloten of behandeling met laser mogelijk en/of zinvol is. Behandeling Een echte behandeling die de oorzaak van het ziekteproces bestrijdt is er helaas niet. In enkele gevallen van vochtige MD is behandeling met laser mogelijk. Maar ook dan is een blijvend gunstig effect niet te garanderen. Van meer belang zijn de mogelijkheden van “low visi-on”; dit is de verstrekking van optische hulpmiddelen. Deze kunnen variëren afhankelijk van de behoefte van de patiënt van een eenvoudige leeslineaal tot een gecompliceerde prismaloupebril met leesopzetstuk. Ook aan de verlichting van omgeving en werkvlak wordt aandacht besteed. De bedoeling van low vision is het verkrijgen van een optimale gezichtsscherpte ondanks de schade die door MD aan het gezichtsvermogen is toegebracht. Het low vision onderzoek geschiedt veelal door speciaal daarvoor opgeleide optometristen of opticiens. Ook kan het plaatsvinden via instellingen voor ambulante hulp aan mensen met een visuele handicap. Individuele aanpassing en training is bij low vision van groot belang en men zal veel tijd en energie moeten besteden aan het leren omgaan met de verschillende technische hulpmiddelen. Puntsgewijs 1. Er zijn geen middelen bekend, geen medicamenten, geen dieet of andere leefregels, waardoor MD kan worden voorkomen of eenmaal opgetreden gunstig kan worden beïnvloed. Hoewel de werkelijke oorzaak van MD niet bekend is, wordt het vaak slijtage genoemd. Dit houdt geen verwijt in dat men de ogen verkeerd zou hebben gebruikt. 3. Intensief gebruik van loupes of andere hulpmiddelen verergert het ziekteproces niet. 4. Er zijn verschillende andere aandoeningen van het inwendige oog, die naar hun natuur op allerlei plaatsen kunnen optreden; dus ook wel eens in het gebied van de macula. Deze aandoeningen hebben echter niets met MD te maken, hoewel er overeenkomstige klachten kunnen optreden. Deze aandoeningen blijven hier, bij de bespreking van MD, buiten beschouwing. Wat is de MD-groep ? Voluit eigenlijk: Diagnosegroep Macula Degeneratie. De MD-groep is als patiënten vereniging tot stand gekomen binnen de Nederlandse Vereniging van Blinden en Slechtzienden de NVBS en wil lijders aan MD de hand reiken bij het leren omgaan met hun handicap. | cilinderafwijking cilinderafwijking Krommingsfout
Een cilindrische afwijking of astigmatisme is een krommingsfout van het hoornvlies, dat onregelmatig van vorm is. Het hoornvlies heeft niet de vorm van een bol, maar van een rugbybal. Het is in de ene richting sterker gekromd dan in de andere. Astigmatisme kan op zichzelf of in combinatie met bij- of verziendheid voorkomen. Mensen met een cilindrische afwijking zien wazig of een in één richting vervormd, opgerekt beeld. Astigmatisme is geen oogziekte, maar een veel voorkomende afwijking van het gezichtsvermogen. Correctie Astigmatisme kan in combinatie met een positieve of negatieve sferische lens (bril of contactlenzen) prima worden gecorrigeerd. De praktijk leert echter dat mensen door de jaren heen gewend zijn geraakt aan het vertekende beeld. Bij het kijken door cilindrische correctieglazen wordt het juiste beeld aanvankelijk soms als vertekend ervaren. Na een gewenningsperiode verdwijnt die vertekening en Iet men weer volledig scherp. Veelgestelde vragen over astigatisme Hoe ontstaat astigmatisme? De oorzaak van deze onregelmatige vorm is niet geheel duidelijk. In sommige gevallen kan astigmatisme erfelijk bepaald zijn. Ook een natuurlijke druk van de oogleden op het hoornvlies kan invloed hebben. Net als een toenemende belasting van de ogen door intensief werken op korte afstand. Komt astigmatisme veel voor? Bijna iedereen heeft een zekere mate van astigmatisme. Alleen als er sprake is van matig tot sterke astigmatische ogen, is een correctie in de vorm van een bril of contactlenzen nodig. Wat zijn de symptomen van astigmatisme? De buitenwereld wordt wazig of vervormd waargenomen. Mensen met een matige afwijking ervaren klachten als hoofdpijn, pijnlijke ogen, vermoeidheid of een wazig zicht op bepaalde afstanden. Hoe wordt astigmatisme ontdekt? Een uitgebreide oogmeting kan astigmatisme aan het licht brengen. Kan astigmatisme worden gecorrigeerd? Astigmatisme kan in de meeste gevallen optisch uitstekend worden gecorrigeerd, met een bril of contactlenzen. Wordt astigmatisme erger in de loop der jaren? De mate van astigmatisme kan langzaam toenemen. Als u uw ogen regelmatig door ons laat controleren, garanderen wij u scherp zicht. | Oogmeting |
| laser behandeling laser behandeling Wat is laser?
Het woord laser is de Engelse afkorting van “Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation”. Een laser is te beschouwen als een soort speciale gloeilamp, maar dan een gloeilamp die een heel dunne, felle en zuivere lichtstraal uitzendt. Via een microscoop kan deze lichtstraal gericht worden om in het oog een brandplekje te geven of weefsel te snijden. Er bestaan verschillende soorten lasers. Zij verschillen in kleur en sterkte van de lichtstraal. In de oogheelkunde worden vooral de Argonlaser, de Yaglaser en de Excimer-laser gebruikt. De Excimerlaser (voor de behandeling van refractieafwijkingen) blijft in deze folder buiten beschouwing. De verschillende lasers kennen diverse toepassingen. Laserstralen hebben niets te maken met röntgenstralen of radioactiviteit. De voordelen van een laserbehandeling In vergelijking met een operatie biedt een laserbehandeling enkele belangrijke voordelen. Het oog hoeft niet te worden geopend en er is dus geen gevaar voor infectie. Een laserbehandeling is minder pijnlijk en kan daarom meestal poliklinisch gebeuren, dus zonder opname in het ziekenhuis. Door de uiterst dunne lichtstraal is het bovendien mogelijk met grote nauwkeurigheid te werken, een nauwkeurigheid die bij een operatie niet kan worden bereikt. Laserbehandeling is daarom niet meer weg te denken uit de oogheelkunde. Welke ziekten kunnen met laser worden behandeld? 1. Scheurtjes in het netvlies Gaatjes of scheurtjes in het netvlies kunnen leiden tot een netvliesloslating (ablati-o retinae). Dit kan worden voorkomen door deze gaatjes of scheuren op hun onderlaag vast te “lassen” met een laser. Is het netvlies eenmaal losgelaten dan kan de laser niet meer worden gebruikt en is een operatie noodzakelijk. 2. Suikerziekte in het oog Suikerziekte (diabetes mellitus) kan afwijkingen aan het netvlies geven (diabetische retinopa-thie). Met de laser is het mogelijk de beschadiging van het netvlies te vertragen of tot stilstand te brengen (niet: te herstellen) en zo het gezichtsvermogen zo goed mogelijk te bewaren. Afhankelijk van de aard van de afwijkingen zijn één of meerdere laserbehandelingen nodig. Aangezien de beschadiging van het netvlies door suikerziekte gedurende langere tijd kan doorgaan, kan aanvullende behandeling later nodig zijn. 3. Hoge oogdruk Hoge oogdruk kan leiden tot een toenemende, blijvende beschadiging van de oogzenuw (glaucoom). Dit veroorzaakt verkleining van het gezichtsveld en leidt uiteindelijk tot blindheid. Een te hoge oogdruk kan verschillende oorzaken hebben. Bij het z.g. open kamerhoek glaucoom, kan met de Argonlaser de afvoer van het oog vergroot worden (lasertrabeculoplastiek). Deze behandeling is vrijwel pijnloos. Bij het z.g. gesloten kamerhoek glaucoom maakt men de afvoer van het oog vrij door met de Yaglaser een klein gaatje te maken in het regenboogvlies (laser iridotomie). Ook deze behandeling is pijnloos. 4. Andere aandoeningen Meerdere afwijkingen van het netvlies kunnen aanleiding zijn voor laserbehandeling, meestal met de Argon laser. 5. Na-staar Na een staaroperatie (cataract operatie) kan de staar weer gedeeltelijk terugkomen. De gezichtsscherpte vermindert dan weer. Men spreekt in zo’n situatie van nastaar. Met de Yaglaser kan in enkele minuten pijnloos een gaatje in de nastaar “gesneden” worden. Wat mag u van de behandeling verwachten? Meestal is het doel van de behandeling om een verdere verslechtering van het zien te voorkomen. Hoe vaak een behandeling moet plaatsvinden, hangt af van de aan-doening. Het is heel belangrijk dat u van te voren met uw oogarts bespreekt wat u kan verwachten. Hoe gaat een behandeling in zijn werk? U hoeft thuis geen speciale voorbereidingen te treffen. Op de polikliniek wordt de pupil meestal met oogdruppels wijd gemaakt. Daarvoor moet u tenminste een half uur voor de behandeling aanwezig zijn. Het oog wordt verdoofd door een druppel of een injectie met verdovende vloeistof achter het oog. Bij de behandeling wordt een glazen lensje op het hoornvlies geplaatst en vastgehouden door de oogarts. De laserstralen worden door deze lens heen gericht op de afwijking die behandeld moet worden. Meestal verloopt de behandeling pijnloos, maar afhankelijk van de duur (15 tot 45 minuten) en het soort behandeling, kan soms pijn worden gevoeld. De lichtflitsen die men ziet worden vaak als onaangenaam ervaren. Direct na de behandeling ziet men vaak minder scherp door de lichtflitsen en de oogdruppels die men heeft gehad. Soms wordt een oogverband met oogzalf aange-bracht om het oog rust te geven. Zelf autorijden is dus niet mogelijk !. Begeleiding, ook wanneer men met het openbaar vervoer, of met de taxi is gekomen, is aan te bevelen. In geval van pijn na de behandeling kan men een pijnstiller (bijvoorbeeld paraceta-mol) nemen en het oog sluiten. Wanneer de pijn langer dan 12 uur duurt, wordt u verzocht contact op te nemen met uw oogarts. | achter de computer achter de computer Computerbril
Vroeger brachten we het grootste deel van onze tijd buiten door. Sinds de industriële revolutie worden we echter gedwongen op korte afstanden te werken. Het komt steeds vaker voor dat we langer dan 4 uur aan een stuk achter een beeldscherm zitten. Werkt u dagelijks langdurig met een beeldscherm en heeft u regelmatig last van branderige en vermoeide ogen? Dan kan een speciale computerbril of werkbril verlichting brengen. ARBO-wet De ARBO-wet heeft geregeld dat u als u met een computer werkt, recht heeft op een oogonderzoek en in veel gevallen zelfs op een computerbril of werkbril. In veel werksituaties zal een bril met Varilux-, Interview- of Datacomfort-glazen uw ogen de nodige ondersteuning bieden. Twijfelt u aan de conditie van uw ogen, maak dan snel een afspraak voor een oogonderzoek. Welke oogklachten kun je krijgen van werken met computers? Geringe afwijkingen aan de ogen kunnen een vermoeid drukkend gevoel, concentratieverlies en hoofdpijn veroorzaken. Deze klachten ontstaan door de gespannen manier van kijken. De ogen moeten zich overmatig inspannen en vaak van afstand wisselen. Daarom hebben veel mensen die langdurig beeldschermwerk hebben gedaan, moeite met scherp kijken op grotere afstanden. De ogen hebben te lang in een soort verkrampte situatie gefunctioneerd. Veel mensen krijgen hierdoor snel last van vermoeide ogen en concentratieverlies. Wat je leest wel dringt niet echt tot je door. Soms moet je een paar keer scherpstellen om de informatie op het beeldscherm op te nemen. Irritaties Uit onderzoek is gebleken dat je minder knippert als je op het beeldscherm kijkt. Hierdoor kun je branderige ogen, slaperige ogen, geïrriteerde ogen, rode en droge ogen krijgen. Zorg daarom voor een goede verlichting en vermijdt hinderlijke schitteringen of reflecties. Kies bij de aanschaf van een computerbril voor een brillenglas met een Crizal ontspiegeling. Omdat deze ontspiegeling alle hinderlijke reflecties in en op het brillenglas wegneemt, kijkt u comfortabeler. | de oogmeting de oogmeting Oogmeting (refractie)
Op uw ogen moet u zuinig zijn. Het is dan ook verstandig uw ogen regelmatig te laten controleren. Geen of een verkeerde correctie kan erg veel ongemak veroorzaken, ook al merkt u dit zelf nauwelijks. Zo kan een minieme afwijking al hoofdpijn veroorzaken. Onze medewerkers hebben de kennis en ervaring om u de juiste glazen aan te meten. Met geavanceerde apparatuur bepalen wij de benodigde sterkte voor het kijken veraf of dichtbij. Een oogmeting zegt eigenlijk niets over de conditie van uw ogen. Daarom controleren wij tevens de balanswerking tussen de ogen. We doen tests die de waarneming van het ogenpaar aangaan. Ze geven een beeld van de beweging en samenwerking van beide ogen. Oogdruk Behalve bovengenoemde tests wordt, als u ouder dan veertig bent, de oogdruk gecontroleerd. Een te hoge oogdruk kan leiden tot problemen met het gezichtsveld. Met als mogelijk gevolg gezichtsveldverlies (glaucoom). Dit kan alleen worden voorkomen door het bijtijds signaleren van een afwijkende oogdruk. Afwijkingen Mochten er afwijkingen worden gevonden die nader bekeken of behandeld moeten worden, dan worden de bevindingen vastgelegd. Deze worden aan u meegegeven voor uw huisarts. De huisarts regelt de eventuele verwijzing naar bijvoorbeeld de oogarts. Alleen bij acute situaties wordt u direct naar de oogarts verwezen. |
| staar staar Wat is staar?
Voor in het oog, vlak achter de pupil, zit de heldere en doorzichtige ooglens. Naarmate we ouder worden, wordt deze lens minder helder. Daardoor lijken de dingen die we zien waziger en grauwer van kleur. Dit troebel worden van de ooglens wordt ‘staar’ of ‘cataract’ genoemd. Iedereen die ouder wordt, krijgt daarmee te maken. Maar niet iedereen heeft er echt last van. Er zijn verschillende vormen van staar: jeugdstaar, staar die ontstaan is door een ziekte of door een beschadiging van het oog, bij een ongeval. De meest voorko-mende vorm van staar is ouderdomsstaar of ‘seniel cataract’. Over deze ouderdoms-staar gaat deze folder. Ouderdomsstaar Ouderdomsstaar is een ‘normaal’ veroude-ringsproces, net als het krijgen van rim-pels. Sommige mensen merken al rond hun veertigste dat hun ooglens troebel wordt. Meestal doen de eerste verschijnselen van ouderdomsstaar zich echter pas later voor. Of u het merkt, hangt ervan af op welke plek in de ooglens de troebeling zich ontwikkelt en hoe groot die troebeling is. Zit de troebele plek in het midden van de lens of daar vlakbij, dan krijgt u al gauw klachten. u gaat bijvoorbeeld wazig zien, dubbelzien, u ziet kleuren doffer of u krijgt last van licht of schitteringen. Als u binnen korte tijd opeens veel sterkere brilleglazen nodig heeft, kan dat ook wijzen op ouderdomsstaar. Sterkere brilleglazen kunnen het zicht op den duur niet meer verbeteren. Doorgaans neemt de staar in de loop van de tijd toe. Het gezichtsvermogen wordt daarmee steeds slechter. Een bezoek aan de oogarts is dan noodzakelijk. Onderzoek Om erachter te komen of er inderdaad sprake is van ouderdomsstaar, bekijkt de oogarts uw ogen met de spleetlamp. Deze lamp geeft een smalle bundel licht, waar-mee de oogarts het voorste deel van het oog kan bekijken. Daar bevindt zich de ooglens. De oogarts kan met het licht zien of er troebelingen zijn in de ooglens en zo ja, hoe ver die staar zich al heeft ontwikkeld. Daarnaast onderzoekt de oogarts hoeveel u nog kunt zien en of uw ogen verder gezond zijn. Wanneer behandelen? Wie nog goed genoeg ziet om zonder problemen het dagelijkse werk en hobby’s te kunnen doen, hoeft zich (nog) niet te laten behandelen. Een operatie is dan niet direct noodzakelijk. Het is echter wel realistisch om rekening te houden met een staaroperatie in de toekomst. Staar wordt immers nooit minder; het gezichtsvermogen gaat langzaam maar zeker toch achteruit. Is (beginnende) staar eenmaal ontdekt, dan blijft u onder controle. De oogarts volgt op die manier de ontwikkeling van de staar. Zodra de staar te hinderlijk wordt, kan uw gezichtsvermogen weer worden her-steld met een staaroperatie. Wanneer dit moet gebeuren, kunt u in principe zelf bepalen maar wel in overleg met uw oogarts. Behandeling Ouderdomsstaar is goed te behandelen. Een staaroperatie kan het gezichtsvermogen vrijwel volledig herstellen. Bij deze operatie haalt de oogchirurg de troebele lens uit het oog en vervangt deze door een kunstlensje. De oogchirurg opereert altijd maar een oog per operatie. Zo kunt u kort na de operatie alles weer doen, omdat u nog voldoende zicht heeft door uw niet geopereerde oog. Staaroperaties worden heel regelmatig uitgevoerd. Voor iemand met een redelijke gezondheidstoe-stand heeft deze operatie heel weinig risico’s. Ook op zeer hoge leeftijd is de operatie nog goed te ondergaan. Overigens is opereren de enige manier om echt iets te doen aan ouderdomsstaar. Er bestaan geen medicijnen tegen staar. Opname of niet? Voor de operatie kunt u zich een paar dagen in het ziekenhuis laten opnemen. De staaroperatie kan onder bepaalde voorwaarden ook poliklinisch worden uitgevoerd; u kunt dan op dezelfde dag weer naar huis. De keuze voor opname of poliklinische behandeling hangt samen met onder andere de keuze van anesthesie. Een staaroperatie kan plaatsvinden onder narcose of onder plaatselijke verdoving. u kunt overleggen met de oog-arts, welke vorm van anesthesie voor u het meest geschikt is. Uw algemene gezondheidstoestand is hierbij van belang. Voor een staaroperatie onder plaatselijke verdoving moet u in ieder geval in staat zijn om minstens een half uur achter elkaar heel stil te liggen. De vorm van anesthesie heeft geen invloed op het resultaat van de operatie. Na de operatie Na de operatie moet uw oog intensief gedruppeld worden. u moet zich daarbij houden aan de voorschriften van de oog-arts. Die zal u ook informeren over andere leefregels. Zo zult u ’s nachts moeten slapen met een kapje over het geopereerde oog en de eerste drie maanden mag u niet in uw oog wrijven of erop drukken. | bril en sport bril en sport Beter zien is beter presteren
Sportprestaties kunnen lijden onder een beperkt gezichtsvermogen. Een ‘kippige’ voetballer kan een cruciale bal missen. Bij veel bal- en racketsporten is een goede hand/oog coördinatie of hand/voet coördinatie noodzakelijk. Daarom kunnen kleine oogafwijkingen al een grote invloed hebben op uw prestaties. Als een tennisspeler bijvoorbeeld de afstand tot de bal verkeerd inschat zal hij de bal vaker met de rand van het racket raken. Twijfelt u wel eens aan de conditie van uw ogen, kom dan eens langs voor een oogmeting. Wij meten niet alleen uw gezichtscherpte, we onderzoeken ook hoe het met de samenwerking tussen uw ogen gesteld is. Voor uw veiligheid Veelsporten vereisen een goede concentratie en scherp zicht. Denkt u maar eens aan de risico’s die een squashspeler loopt als hij te weinig ziet of ongeconcentreerd speelt. Zo’n klein squashballetje kan heel wat schade aanrichten als het frontaal op uw oogbol komt. Een goede beschermbril met onbreekbare polycarbonaat glazen biedt uw ogen extra veiligheid. Airwear Uiteraard is er ook een polycarbonaat brillenglas voor brildragers. Vraagt u ons gerust naar de uiterst comfortabele, lichtgewicht Airwear brillenglazen van Essilor. Deze glazen absorberen meteen al het schadelijke UV-licht, ideaal voor buitensporters. Bent u erg lichtgevoelig, dan adviseren wij u meekleurende Airwear Transitions glazen. Deze passen zich razendsnel en automatisch aan de lichtomstandigheden aan | veelgestelde vragen veelgestelde vragen Moet ik eerst naar een oogarts als ik een nieuwe bril wil kopen?
Nee, u kunt meteen bij ons terecht. Zonder afspraak en zonder lange wachttijden zoals bij een oogarts. Constateren wij echter een oogafwijking, dan wordt u alsnog naar de huisarts of oogarts doorverwezen. Ik heb hoofdpijnklachten, is het zinvol mijn ogen bij u na te laten kijken? Hoofdpijn kan vele oorzaken hebben. Ook minder goed functionerende ogen kunnen hoofdpijnklachten veroorzaken. Bevinden uw pijnklachten zich inde buurt van het voorhoofd, dan adviseren wij u om uw ogen door ons te laten onderzoeken. Met een goed advies hebben wij inmiddels talloze klanten van hun hoofdpijn afgeholpen. Verandert mijn gezichtsvermogen bij het ouder worden? Ruim 80 % van alle informatie om ons heen bereikt ons via de ogen. Goed zicht beïnvloedt daarom direct de kwaliteit van ons leven. De levensstijl van de huidige generatie “senioren” wordt steeds actiever. Er wordt veel van ons gezichtsvermogen gevraagd. Toch zult u merken dat bij het ouder worden het zicht langzaam maar zeker minder wordt. Maakt u zich hierover geen zorgen, de meeste kijkproblemen kunnen met een passende optische correctie weer volledig worden hersteld. Slechts een beperkt aantal afwijkingen maakt medisch onderzoek noodzakelijk. Besteed voldoende daarom zorg aan uw ogen. Laat ze bijvoorbeeld regelmatig door ons controleren. Dan bent u normaal gesproken een leven lang verzekerd van een goed zicht. |
| scheelzien scheelzien Inleiding
Scheelzien is een afwijking van de stand van de ogen, waarbij de ogen niet op hetzelfde punt gericht zijn. Het ontstaat meestal op kinderleeftijd, maar kan ook bij volwassenen optreden. Deze folder gaat uitsluitend over het gewone scheelzien, waarbij de oogspieren normaal functioneren. Scheelzien komt voor bij 3 – 5% van de bevolking en is niet alleen een kosmetisch probleem. Schele kinderen vaak geplaagd en ouderen kunnen hun afwijkende oogstand als lelijk ervaren. De voornaamste reden om scheelzien al op jonge leeftijd op te sporen en te behandelen is om te voorkomen dat een lui oog niet tijdig wordt behandeld. Een lui oog ziet details slecht en is alleen bij jonge kinderen met succes te behandelen. Oorzaken en gevolgen Om inzicht in de oorzaken en gevolgen van het scheelzien te krijgen is het belangrijk te weten dat mensen zien met beide ogen. De beelden uit beide ogen worden in de hersenen verenigd tot één beeld. Dit vermogen tot tweeogig zien ontwikkelt zich in de eerst zes tot zeven levensjaren van het kind, waarbij de belangrijkste ontwikkelingen al plaats vinden in de vroegste levensperiode. Als de normale ontwikkeling van het tweeogig zien wordt verstoord kan scheelzien optreden. Factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van scheelzien zij o.a. erfelijke aanleg of medische problemen in de periode rond de geboorte. Ook de eventuele brilsterkte van de ogen kan het ontstaan van scheelzien in de hand werken. Verschil in sterkte tussen de beide ogen kan leiden tot verstoring van het tweeogig zien en tot scheel-zien. Het luie oog Wanneer scheelzien al op jonge leeftijd ontstaat is er zelden sprake van dubbelzien. Het dubbelbeeld wordt in de hersenen onderdrukt. Als het beeld van hetzelfde oog enige tijd achter elkaar wordt onderdrukt, dan ontwikkelt het scherpzien van dit oog zich niet goed en gaat het gezichtsvermogen achteruit. Men spreekt dan van een lui oog. Wanneer de ogen beurtelings scheel kijken is de kans op een lui oog klein. Een lui oog kan al op zeer jonge leeftijd ontstaan en het gaat niet vanzelf over ! Wel kan het worden verholpen als er tijdig met de behandeling wordt begonnen, in elk geval voor het zesde jaar, maar bij voorkeur eerder. Verschijnselen en diagnose Een flinke scheelziensafwijking is duidelijk zichtbaar. Maar er zijn ook kleine scheelziensafwijkingen, die niet of nauwelijks opvallen en daardoor minder ernstig lijken. De gevolgen zijn echter gelijk, maar een kleine afwijking kan alleen door gericht onderzoek worden ontdekt. Het is mogelijk dat de afwijking al langere tijd bestaat en dat er sprake is van een zeer slechtziend lui oog. Wanneer het scheelzien pas op oudere leeftijd optreedt is de kans op een lui oog klein. In dat geval kan het beeld van het afwijkende oog minder gemakkelijk worden onderdrukt. Er zal dan dubbelzien optreden. Het kind knijpt dan vaak één oog dicht, houdt de hand voor het oog of klaagt over dubbelzien. Ook kan het kind last krijgen van onzekere bewegingen: b.v. ernaast grijpen, misstappen of gebrekkig afstand kunnen schatten bij balspelen. Onderzoek Op veel consultatiebureaus voor zuigelingen en kleuters worden tegenwoordig de oogjes volgens een vast onderzoeksprogramma nagekeken. Wanneer de bureauarts twijfelt aan de stand van de ogen of aan de kwaliteit van het zien stuurt hij het kind door naar de oogarts. De oogarts en samenwerkende orthoptist doen al bij jonge kinderen uitgebreid onderzoek naar de stand en de samenwerking van de ogen. Ook worden de oogbewegingen onderzocht en wordt de gezichtsscherpte oog voor oog bepaald. De oogarts zal de ogen indruppelen om de pupillen te verwijden. Zo kan de oogarts de ogen van binnen te bekijken en zien of de ogen gezond zijn. Daarbij wordt ook vastgesteld of er een brilcorrectie nodig is. De druppels zijn binnen enkele uren uitgewerkt. Behandeling De behandeling van scheelzien en/of van een lui oog kan langdurig zijn. In de meeste gevallen komt het kind na onderzoek door de oogarts onder behandeling van de orthoptist die de oogarts ook advi-seert bij de beslissing tot een oogspieroperatie. In het algemeen wordt ernaar gestreefd eerst het luie oog te behandelen voordat de eventuele oogspiercorrectie wordt uitgevoerd. Behandeling van het luie oog omvat de volgende methoden: 1. Afplakken of afdekken van het goede oog, om het zien van het luie oog te verbeteren. 2. Zo nodig voorschrijven van een bril om het beeld dat het luie oog ontvangt maximaal scherp te krijgen. 3. In enkele gevallen is het nodig oogdruppels voor te schrijven. Bij al deze behandelingen zijn regelmatige controles nodig om de resultaten te kunnen vaststellen. Bij deze controles kan de oog-arts het resultaat van de behandeling met de ouders bespreken. De oogspieroperatie Bij een deel van de schele kinderen zal vroeg of laat worden besloten tot “rechtzetten”. Er wordt dan een oogspieroperatie verricht, waarbij de oogspieren die aan de buitenkant van de oogbol vastzitten, verzwakt worden of versterkt door ze te verplaatsen of in te korten. Dit kan aan een of aan beide ogen gebeuren. Aan jonge kinderen wordt altijd algehele narcose gegeven. Van het ziekenhuis hangt af of het kind voor de operatie moet worden opgenomen of dat de ingreep in dagbehandeling plaatsvindt. Na de operatie zullen de ogen rood en wat gezwollen en pijnlijk zijn. Er kunnen oogdruppels worden voorgeschreven. De eerst dagen na de operatie kan het kind beter niet in de zandbak spelen. Ook wordt zwemmen vlak na de operatie in het algemeen ontraden wegens infectiegevaar. In de meeste gevallen heeft de operatie voldoende kosmetisch resultaat. Soms is een tweede operatie noodzakelijk, bijvoorbeeld bij een duidelijke onder- of overcorrectie. Bij oogspieroperaties op oudere leeftijd is het erg belangrijk tevoren goed te onderzoeken in hoeverre er kans bestaat op dubbelzien na een operatie. Soms zijn de hersenen zo goed aangepast aan de bestaande schele oogstand dat het onmogelijk is een kosmetisch storend scheelzien te corrigeren zonder dubbelzien te veroorzaken. In dat geval moet van een operatie worden afgezien. | in het verkeer in het verkeer Druk op de weg
Miljoenen mensen nemen dagelijks deel aan het steeds drukker wordende verkeer. Of u nu een voetganger, een fietser, een motorrijder of een automobilist bent, om ongelukken te voorkomen moet u opletten. Vooral tijdens het autorijden worden er hoge eisen gesteld aan ons gezichtsvermogen. In het verkeer kan niemand het risico lopen van slecht zicht. We moeten soms situaties inschatten en in een fractie van een seconde adequaat reageren. Controle voor uw veiligheid Een regelmatige controle van uw ogen is een must voor uw eigen veiligheid, maar uiteraard ook voor die van anderen. Twijfelt u aan de gezichtsscherpte van uw ogen, kom dan snel langs. Kleine afwijkingen kunnen uw reactietijd al negatief beïnvloeden. Een oogmeting maakt veel dingen zichtbaar. Kiest u een bril voor het autorijden of motorrijden, kies dan voor een brillenglas met een Crizal ontspiegeling. Dit glas biedt u maximale helderheid en minder reflecties in en op de glazen. Een glas met Crizal ontspiegeling geeft meer rust als u last heeft van de koplampen van tegemoetkomende auto’s Voorwaarden Als automobilist moeten uw ogen voldoen aan een aantal voorwaarden om alle omringende informatie goed en snel te kunnen verwerken. De volgende voorwaarden zijn noodzakelijk: – Helder zicht: ziet u alle verkeerslichten en wegafzettingen op tijd en scherp? Wordt u weleens verrast door andere weggebruikers? – Zijwaartse waarneming: als u recht vooruit kijkt, ziet u dan voorwerpen van opzij nog scherp? – Diepte zien: heeft u moeilijkheden met het inschatten van de snelheid en afstanden tussen u en uw medeweggebruikers? – Zien in het donker: ziet u bij schemer, in het donker of bij slechte weersomstandigheden voldoende duidelijk? Sommige autorijders ondervinden last van nachtbijziendheid ook wel nachtblindheid genoemd. – Verblinding van uw ogen: herstellen uw ogen voldoende snel bij verblinding door zonlicht of tegenliggers? – Samenwerking en accommodatievermogen tussen de ogen: ziet u direct scherp, als u snel van afstand moet wisselen? Bijvoorbeeld bij een blikwisseling van uw kilometerteller naar het kijken in de verte. – Waarneming van kleuren: kunt u alle kleuren goed onderscheiden? Tip!
| het recept van uw oogafwijking het recept van uw oogafwijking De sterkte van uw ogen, opgemeten door de opticien of oogarts, kunt u aflezen van uw brilrecept. De sterkte wordt uitgedrukt in dioptrieën (D). Hoe groter het getal hoe groter de afwijking. Aan de hand van het brilrecept kan men zien of iemand bijziend of verziend is en/ of een cilinderafwijking heeft.
Het volgende kan op een brilrecept staan: S -4,00 C +2 as 90’. S= sferisch, uitgedrukt in – (min) of + (plus). Min betekent bijziendheid en plus verziendheid C= cilinder, uitgedrukt in – (min) of + (plus). Min betekent een negatieve en plus een positieve cilinderafwijking. as = de richting van de cilinderafwijking uitgedrukt in graden (90’ =12 uur positie) |
| retinitis pigmentosa retinitis pigmentosa Inleiding
Retinitis pigmentosa (ook wel T.R.D., tapetoretinale dystrofie, genoemd) is eigenlijk niet één ziekte maar een verzamelnaam voor een groep ziekten die gekenmerkt worden door slecht zien in het donker (nachtblindheid) en zeer geleidelijke beperking van het gezichtsveld, die uiteindelijk leidt tot kokerzien. De ernst en het beloop kunnen heel erg wisselen: soms zijn de symptomen al op kinderleeftijd duidelijk; soms wordt de ziekte pas op middelbare leeftijd vastgesteld. Wij gaan ervan uit dat de aanleg om de ziekte te krijgen, wel in alle gevallen erfelijk bepaald is. Het gaat hierbij om verschillende vormen van erfelijkheid, waarbij de kans om de aandoening over te dragen op eventuele kinderen varieert van zeer gering (minder dan 1%) tot vrij aanzienlijk (maximaal 50%). Indien u een erfelijkheidsonderzoek wilt, kunt u dat overleggen met uw oogarts of met uw huisarts. Hoe vaak komt het voor? Geschat wordt, dat ongeveer 1:4000 mensen retinitis pigmentosa (RP) hebben. Dat betekent, dat er tegen de 4000 mensen met deze aandoening in Nederland moeten zijn. Voor oogartsen is de ziekte goed bekend, maar voor huisartsen is dat helaas niet zo, omdat de kans dat zij ermee te maken krijgen veel kleiner is. Omdat de aanleg voor de ziekte erfelijk is, zullen soms meerdere familieleden RP hebben, zodat de ziekte en het beloop al uit ervaring bekend zijn. Toch kunnen er grote verschillen zijn in het beloop van de ziekte, zelfs binnen één familie! Bovendien is het zo, dat bij ongeveer de helft van de RP-patiënten geen andere familieleden met de aandoening bekend zijn. Diagnose Wanneer RP in de familie voorkomt, zal men dikwijls de symptomen herkennen en zal de oogarts vaak gemakkelijk de diagnose kunnen bevestigen, meestal door naar het netvlies te kijken met de oogspiegel en gezichtsveldonderzoek te laten doen. Bij het gezichtsveldonderzoek wordt gekeken of er delen van het gezichtsveld (boven, beneden of opzij) niet goed funktioneren. Wanneer de aandoening niet in de familie voorkomt, wordt de diagnose vaak in een veel later stadium gesteld: door het zeer langzame beloop past de patiënt zich bijna ongemerkt aan. Hij of zij went zichzelf om goed naar de grond te kijken tijdens het lopen en voortduren de omgeving te “scannen”. Pas achteraf realiseert men zich dat de symptomen er soms al meer dan tien jaar of langer waren ….. In deze gevallen zal de oogarts behalve een gezichtsveldonderzoek soms ook een ERG (electroretinogram) doen om zeker te zijn van de diagnose. Bij dit onderzoek wordt de elektrische aktiviteit geregistreerd die het netvlies na een lichtflits uitzendt. Bij dit onderzoek worden meestal contactlenzen met draadjes eraan op de ogen geplaatst (na verdovende druppels en met een soort gel) en moet men een tijd in het donker zitten. Het onderzoek neemt daarom ruim een half uur tot drie kwartier in beslag en is, zeker voor kinderen, toch wel belastend te noemen. In sommige gevallen wordt ook een donkeradaptatie gedaan: hierbij meet men de gevoeligheid van staafjes en kegeltjes, die langzaam toeneemt na het uitdoen van het licht. Men moet recht vooruit in een bol kijken, terwijl in het donker een zwak lichtje zo sterk wordt gemaakt, dat het net gezien wordt. Dit onderzoek vereist wel concentratie en medewerking, maar is niet belastend. Het geeft echter slechts informatie over een klein stukje van het netvlies, namelijk daar waar een lichtje aangeboden wordt. Het wordt daarom niet standaard uitgevoerd. Prognose Omdat het om zoveel verschillende vormen gaat, is er geen vaste uitspraak te doen over de prognose. Wel gaat het in principe om een langzame achteruitgang. Soms lijken er echter periodes van “stilstand” op te treden, helaas soms ook van snellere achteruitgang. Vaak is de gezichtsscherpte tot op redelijk hoge leeftijd goed, zodat lezen geen probleem geeft, maar men door het zeer kleine gezichtsveld toch erg gehandicapt is , bijvoorbeeld bij het lopen door een winkelstraat of bij het oversteken. Dit gelijktijdig aanwezig zijn van het goede zien van kleine details en het niet zien van grote obstakels wordt door de omgeving soms moeilijk begrepen. Het is belangrijk dit aan familie, vrienden en collega’s uit te leggen. Het blijkt vaak moeilijk met de onzekerheid over de toekomst te leven. Na het horen van de diagnose is het normaal, dat men een periode nodig heeft om het veranderde toekomstbeeld te verwerken. Sommige mensen worden angstig, andere boos of depressief. Het gaat in feite om een soort rouwproces. Het is belangrijk over je gevoelens te kunnen praten. Behandeling Helaas ie tot dusver geen effectieve behandeling voor RP. Men is en blijft echter druk bezig met het zoeken hiernaar: medicijnen (momenteel is men bezig met groeifactoren), netvliestransplantatie (dierproeven, enkele proeven op bijna blinde mensen gedaan: nog niet veel resultaat), het in-bouwen van chips in het netvlies (dierproeven) en ook is men bezig met gentherapie (dierproeven). Hopelijk geven deze inspanningen in de nabije toekomst mogelijkheden voor een effektieve therapie! Uit Amerikaans onderzoek is gebleken, dat patiënten die hoge doses vitamine A slikten, minder achteruitgang van hun ERG lieten zien dat RP-patiënten die dit niet deden. Er was echter geen verschil merkbaar in de gezichtsscherpte en het gezichtsveld. Men is het er daarom niet over eens, of het nu verstandig is vitamine A te slikken of niet, vooral omdat een teveel aan vitamine A het lichaam niet langs natuurlijke weg verlaat, maar wordt opgeslagen in vetweefsel. Hoge doses vitamine A kunnen schadelijk zijn en bijvoorbeeld afwijkingen veroorzaken aan de ongeboren vrucht, zodat het kinderen en vrouwen in de vruchtbare leeftijd in ieder geval wordt ontraden. Via de RPVN kunt u op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van de therapie, o.a. via het verenigingsblad “Uitzicht”. Heeft het zin voor controle naar de oogarts te blijven gaan? Hoewel de oogarts de kwaal niet kan wegnemen, kan hij of zij u soms toch helpen. Het controleren van de brilsterkte is natuurlijk zinvol, om uw gezichtsvermogen zo goed mogelijk te benutten. Zo nodig kan de oogarts u verwijzen voor extra hulpmiddelen (loupes etc.). Verder komt bij RP vaak staar voor. Deze staar kan geopereerd worden, waardoor het zicht aanzienlijk kan verbeteren. RP-patiënten hebben geen hoger operatierisico dan gewone staarpatiënten, maar de afweging of je wel of niet moet opereren, kan moeilijk zijn: in hoeverre is de staar en in hoeverre is de RP verantwoordelijk voor achteruitgang van het gezichtsvermorgen? Het resultaat van de operatie is daardoor vaak moeilijk te voorspellen. Soms daalt de gezichtsscherpte door ophoping van vocht in de gele vlek (macula-oedeem). Hiervoor kan de oog-arts een soort plaspil, Diamox, geven. Dit middel heeft nogal wat bijwerkingen en helpt lang niet altijd, maar kan soms toch de gezichtsscherpte aanzienlijk verbeteren. Tenslotte komt bij een zeer klein percentage van RP-patiënten een verhoogde oogdruk voor. Aangezien dit ook meestal relatief makkelijk (met oogdruppels) kan worden behandeld, is controle van de oogdruk van belang om (onnodige) schade te voorkomen. Veel mensen vinden het prettig zo nu en dan het gezichtsveldonderzoek te herhalen, omdat ze nieuwsgierig zij naar eventuele achteruitgang. Anderen vinden dit juist belastend en zien op tegen de ‘confrontatie”. Het is het beste dit met uw oogarts te bespreken om tot een gezamenlijke afspraak te komen. Tot slot RP is een ernstige oogziekte, die op dit moment niet genezen kan worden. Over het algemeen gaat het om een zeer langzame verslechtering, waaraan men zich vaak goed aanpast. De onzekerheid over het beloop is echter moeilijk te aanvaarden. Het heeft echter geen zin, u af te vragen óf en zo ja, wanneer u blind zult worden. Hopelijk wordt u dit niet. Probeert u zich te richten op de dingen die u wél kunt, bezig te zijn met vandaag en minder met morgen. | kijkproblemen bij kinderen kijkproblemen bij kinderen Kijkproblemen bij kinderen
Ruim 80% van alle informatie die we tot ons krijgen, bereikt ons via de ogen. Optimaal zien is dus een belangrijke voorwaarde voor goede schoolprestaties. Maar ook noodzakelijk in het verkeer en bij het spelen en sporten. Dus denkt u dat uw kind problemen heeft met scherp zien, lees dan even verder. Hieronder staan een aantal herkenbare problemen. Zijn een of meer problemen op uw kind van toepassing, maak dan een afspraak voor een oogmeting. Letters of woorden overslaan Klachten over dubbelzien Lezen met vinger of hulpmiddel Moeite met begrijpend lezen Lezen beneden leeftijdsniveau Moeite met het herkennen van woorden Branderige ogen Draait cijfers of getallen om 31 voor 13 Vermoeid na intensief lezen Jeukende, tranende ogen Snel afgeleid of dromerig Veel tijd nodig voor het huiswerk Veel knipperen Omdraaien van letters of woorden, b voor d, p voor q, daar voor raad, een voor nee etc. Fronzen bij het lezen Hoofd schuin houden bij het lezen of televisie kijken Moeite bij het kijken op het schoolbord of bij televisiekijken Woorden en letters overslaan bij het voorlezen Leest niet graag, speelt liever buiten Veel gestelde vragen over goed zien op school Kan ik vertrouwen op een standaard ogentest? Nee, de standaard ogentest die vaak op scholen wordt uitgevoerd is slechts indicatief. Er wordt met een simpele letterkaart gekeken of uw kind de letters op 5 meter afstand scherp kan zien. Eventuele andere mogelijke oogafwijkingen kunnen met deze test niet worden vastgesteld. Zo’n eenvoudige ogentest werkt uiteraard wel preventief, maar een uitgebreid en vakkundig optisch oogonderzoek zegt veel meer. Waarom een uitgebreid oogonderzoek? Het gezichtsvermogen van uw kind kan veranderen zonder dat uw kind dat merkt. Daarom is het verstandig om de ogen van uw kind ieder jaar door ons te laten onderzoeken. Tijdens deze controle wordt aandacht besteed aan de volgende punten: bijziendheid, verziendheid, astigmatisme, kleurwaarneming, onderlinge coördinatie van de ogen, goed diepte zien en de mogelijkheid om de ogen goed scherp te stellen. Wat gebeurt er als een kind een oogcorrectie nodig heeft? Als uit het onderzoek dat een correctie nodig is, dan zullen wij u op maat adviseren. Uw kind krijgt de meest geschikte kijkoplossing. | |
| suikerziekte suikerziekte Inleiding
Ten gevolge van suikerziekte (diabetes mellitus) kunnen er beschadigingen optreden binnen in het oog. Zonder dat al direct het zien wordt aangetast kunnen er toch afwij-kingen aanwezig zijn in het netvlies. Men noemt dit diabetische retinopathie. Wanneer deze schadelijke afwijkingen niet tijdig worden onderkend en behandeld kan blindheid het gevolg zijn. Diabetische retinopathie Diabetische retinopathie is een complicatie van suikerziekte waarbij er veranderingen optreden in de bloedvaten van het netvlies. Deze veranderingen kunnen zich voordoen in twee vormen. De wand van de kleine bloedvaten is veranderd, daardoor kan lekkage van vocht en bloed optreden (ex-suda-tieve retinopathie). Daaropvolgend kan bloedvatnieuwvorming optreden (prolifera-tieve retinopathie). Deze nieuwe bloedvaatjes zijn erg broos en kunnen gemakkelijk bloedingen in het glasvocht binnen in het oog veroorzaken. Controle Het risico van het krijgen van een retinopathie neemt toe met de tijd dat de suiker-ziekte bestaat. Omdat het mogelijk is al geruime tijd aan suikerziekte te lijden zonder dat men daar iets van heeft gemerkt is het verstandig ook de ogen te laten controleren zodra er suikerziekte is vastgesteld. Het algemeen advies luidt deze controle jaarlijks te herhalen ook als u geen oogklachten heeft. Er kunnen afwijkingen optreden in de ogen die (nog) geen klachten geven maar wel behandeld moeten worden om verdere beschadiging te stoppen. Onderzoek Bij het onderzoek door de oogarts wordt de pupil met druppels verwijd, zodat het netvlies goed kan worden bekeken. Deze druppels maken het zien tijdelijk minder. Als er afwijkingen worden gevonden, kan het noodzakelijk zijn foto’s te maken met contrastvloeistof (fluorescentie angiografie). Hierbij wordt een kleurstof in de arm gespoten. Soms kan men hier wat misselijk van worden. Met behulp van dit onderzoek kan de oogarts de mate en de ernst van de afwijking beter beoordelen. Behandeling Wanneer er afwijkingen in het netvlies worden vastgesteld, kan een laserbehandeling in een groot aantal gevallen gevallen een ver-der achteruitgaan van het zien stoppen of vertragen. Laserbehandeling Met laserbehandeling is het mogelijk bijzondere lichtstralen op het netvlies te richten. In geval van exsudatieve diabetische retinopathie is het mogelijk de lekkende bloedvaten dicht te lassen. Deze behandeling duurt in het algemeen ongeveer tien minuten. Wanneer er echter nieuwe bloedvaatjes zijn gevormd (proliferatieve diabetische retinopathie) moet vrijwel het gehele netvlies met laserstralen worden behandeld. Deze behandeling is veel uitgebreider dan de eerstgenoemde en zal vaak in meerdere keren plaatsvinden. De voorbereiding op de laserbehandeling bestaat uit oogdruppels om de pupil te verwijden en druppels om het oog te verdoven. Indien het gaat om een uitgebreide behandeling, kan ook een injectie bij het oog gegeven worden voor een plaatselijke verdoving. Andere behandelingen Als er een bloeding in de glasvochtruimte ontstaat kan soms een behandeling met koude (cryotherapie) helpen om de abnormale bloedvaten, die de bloeding hebben veroorzaakt, te doen verdwijnen. Als de bloeding hiermee niet voldoende opheldert, kan een vitrectomie worden uitgevoerd. Dit is een operatie, waarbij het glasvocht wordt verwijderd. Naar bevind van zaken kan tijdens de operatie het netvlies ook nog met laserstralen worden behandeld. Conclusie Helaas geeft suikerziekte nogal eens problemen met het zien. Door de steeds betere onderzoeks- en behandelingstechnieken is het tegenwoordig vaak mogelijk de retinopathie tot staan te brengen. In veel gevallen is het daardoor mogelijk blindheid te voorkomen. Laat daarom bij suikerziekte uw ogen regelmatig onderzoeken! | kijken boven de 40 kijken boven de 40 Moeite met lezen?
Veel mensen tussen de 40 en 50 jaar krijgen moeite met lezen. U moet de krant zó ver weg houden, dat uw armen te kort lijken. Dit natuurlijke verschijnsel wordt presbyopie of leeftijdsverziendheid genoemd. Naarmate we ouder worden, vermindert de elasticiteit van veel weefsels, dus ook die van de ogen. De ooglens verliest daardoor heel geleidelijk het vermogen om zich scherp te stellen op dichtbij zien. Het gevolg is moeilijker lezen. Wellicht ziet u prima in de verte, maar de kleine lettertjes in bijvoorbeeld het telefoonboek worden steeds onduidelijker. Bij het lezen houdt u ongemerkt de krant of het boek op grotere afstand. Presbyopie is te corrigeren Gelukkig is er een eenvoudige oplossing voor dit ongerief. Met de juiste glazen is het gemis aan sterkte te compenseren. Er zijn verschillende glastypen waarmee u, net als vroeger, weer goed dichtbij kunt zien. Deze folder geeft u een overzicht van de belangrijkste glastypen en gaat in op de voor- en nadelen ervan. Voor de keuze van het meest geschikte glastype voor uw leesprobleem kunt u niet zonder de deskundige voorlichting van uw vakopticien. De leesbril Dit is een veel toegepaste oplossing voor het “leesprobleem”. Bij het wisselend dichtbij en veraf zien moet u de leesbril steeds op- en afzetten. Droeg u al een bril voor in de verte, dan zult u steeds van bril moeten wisselen. Bij alle dagelijkse activiteiten is dit hinderlijk en onpraktisch. De halve leesbril Naar beneden kijkend heeft u een goed zicht op leesafstand. Voor het kijken in de verte slaat u de ogen op en kijkt u over de bril heen. Bij het afwisselend in de verte en dichtbij kijken, moeten de ogen, door de vergrotende werking van het glas, steeds een “zichthobbel” nemen. Hierdoor wordt het vrije zien verstoord. Deze oplossing maakt bovendien geen geheim van uw leeftijd en is niet bruikbaar voor mensen die al een bril dragen voor het zien in de verte. Interview Een beperking van standaard leesglazen is dat ze slechts goed en helder zicht bieden op afstanden binnen 50cm. Bij het werken aan een bureau, tekentafel, met een beeldscherm of bij het knutselen is het prettig of zelfs vaak nodig om ook op de grotere afstanden binnen handbereik goed en scherp te kunnen zien. Met Interview glazen, de leesglazen met een extra kijkbereik, kan dat. U ziet niet alleen alles tot 50 cm scherp, maar ook de aansluitende omgeving tot 200 cm. Dubbelfocus of bifocaal Als u al een bril draagt voor het zien in de verte, kunt u aan een extra leesbril denken. Veel mensen vinden het constante wisselen tussen vertebril en leesbril echter ongemakkelijk. Voor het corrigeren van zowel het zien in de verte als dichtbij kunt u daarom kiezen voor een zogenaamd dubbelfocus glas: het glas met een apart leesdeel. Deze glazen hebben een duidelijk voordeel boven glazen met maar één sterkte. Het afzetten of wisselen van de bril is niet meer nodig. U herkent de glazen aan een zichtbaar lijntje tussen het gedeelte voor het lezen en het gedeelte voor het zien in de verte. Bifocale glazen hebben twee correcties in één: één voor de leesafstand en de andere voor het zien in de verte. De plotselinge overgang tussen vertesterkte en leessterkte is onplezierig en vermoeiend. Zien op de tussenafstanden (50-60cm) is vaak moeilijk. Het oog twijfelt als het ware tussen de twee glassterktes. Multifocaal of progressieve glazen Bij multifocale of progressieve glazen gaat de sterkte voor het zien in de verte zeer geleidelijk over in de leessterkte. Het onaantrekkelijke en storende scheidingslijntje ontbreekt. Een bril met multifocale glazen biedt goed zicht op elke afstand van dichtbij tot veraf, zonder hinderlijke overgangen. Dit unieke glas werd na een grondige studie van en onderzoek naar de kijkbehoeften van de mens, uitgevonden door Essilor. Het is beroemd geworden onder de merknaam Varilux en kent wereldwijd vele miljoenen tevreden dragers. Er zijn inmiddels 3 verschillende typen Varilux glazen ontwikkeld: Varilux Expert: het functionele multifocale glas voor een aantrekkelijke prijs Varilux Comfort: het multifocale glas met Direct Scherp Effect Varilux Panamic: de nieuwe generatie Varilux brillenglazen voor totale vrijheid in zien. Met deze Varilux glazen kunt u als leeftijdsverziende onbelemmerd zien op alle kijkafstanden, van veraf tot dichtbij. De bril van uw keuze Hier zijn alleen de belangrijkste eigenschappen van de verschillende glastypen toegelicht. Voor de juiste keuze van het voor u meest geschikte glastype, is deskundig advies van de vakopticien gewenst. Uw bezigheden in werksfeer en vrije tijd bepalen, samen met het brilrecept, de meest geschikte oplossing voor uw specifieke kijkprobleem. U zult zich het prettigst voelen met een bril die op uw persoonlijke wensen is afgestemd en bovendien een optimaal kijkcomfort biedt. Neem daarom gerust de tijd voor de aanschaf van uw bril. | Tips en weetjes |
| vaatafsluiting vaatafsluiting Inleiding
De bloedvoorziening in het oog bestaat uit arteriën (slagaders) die het bloed aanvoeren en venen (aders) die het bloed afvoeren. Bij een vaatafsluiting ontstaat een doorstromings probleem en gaat het oog minder functioneren. Er zijn drie typen van afsluitingen die hier worden besproken. 1) Veneuze afsluiting in het netvlies Beschrijving Door de afsluiting van een van de venen kan het bloed niet meer uit het netvlies afgevoerd worden, de wanden gaan lekken en bloed, vocht en eiwitten komen in het netvlies. Wanneer een kleine vene is afgesloten vindt dit plaats in een klein deel van het netvlies. Wanneer de grote vene van het oog afgesloten is treedt de lekkage in het gehele netvlies op (vena centralis retinae afsluiting). Daar waar de lekkage is opgetreden functioneert het netvlies slechter en gaat het zicht achteruit Klachten Afhankelijk van de grootte van de afgesloten vene treedt gezichtsscherpte vermindering op in een deel van het gezichtsveld of neemt het totale zien af. Indien grote gedeeltes van het netvlies door de afsluiting een zuurstof tekort krijgen ontstaan nieuwe bloedvaten in het oog. Deze vaten zijn van slechte kwaliteit, ze lekken snel en kunnen aanleiding geven tot bloedingen. Indien deze vaten op andere plekken dan in het netvlies groeien kunnen ze aanleiding geven tot drukverhogingen in het oog (neovasculair glaucoom). Diagnose De diagnose wordt gesteld door oogheelkundig onderzoek waarbij de pupil verwijd wordt om het netvlies goed te kunnen beoordelen. Soms worden kleuren contrast foto’s (fluorescentie angiogram) van het oog gemaakt om de mate van schade vast te stellen. De vaatafsluiting wordt veroorzaakt door veranderingen in de vaatwand. Dit kan o.a. optreden bij te hoge bloeddruk, aderverkalking, suikerziekte en een groot aantal minder frequent voorkomende aandoeningen. Meestal treedt de afsluiting op bij oudere leeftijd en is er al sprake van een van de voorgenoemde oorzaken. Jongere patiënten en mensen zonder voorgenoemde aandoeningen worden vaak naar een internist verwezen voor uitgebreider onderzoek naar aandoeningen die de vaatafsluiting kunnen veroorzaken. Behandeling Bij ernstige schade aan het netvlies of bij vocht in de gele vlek kan het nodig zijn om een laser behandeling uit te voeren. De laser behandeling dient er voor te zorgen dat er geen nieuwe bloedvaten van slechtere kwaliteit gaan groeien. Het zien wordt niet beter door deze behandeling maar mogelijke verslechtering kan wel voorkomen worden. Bij vocht in de gele vlek kan een laserbehandeling er voor zorgen dat het vocht beter afgevoerd wordt waardoor het zien kan verbeteren. 2) Arteriële afsluiting van het netvlies Beschrijving Bij een arteriële afsluiting van het netvlies krijgt een deel of het gehele netvlies geen zuurstof meer. Het netvlies houdt dan direct op met functioneren en sterft na ongeveer 24 uur af Klachten Doordat het netvlies direct ophoudt met functioneren merkt de patiënt dat het zien plots minder is geworden in een deel of het gehele gezichtsveld. Net als bij een veneuze afsluiting in het netvlies kunnen bij een arteriële afsluiting van het netvlies door het zuurstof tekort nieuwe bloedvaatjes gevormd worden die snel kunnen bloeden. Diagnose Door oogheelkundig onderzoek waarbij de pupil verwijd wordt kan de oogarts veranderingen in het netvlies zien die passen bij de arteriële afsluiting van het netvlies. Gezichtsveld onderzoek kan de uitgebreidheid van de afsluiting in kaart brengen. Onderzoek naar de oorzaak van de afsluiting (b.v. een bloedpropje vanuit elders in het lichaam) is nodig om herhaling proberen te voorkomen. Met name het hart en de grote halsslagaders dienen onderzocht te worden. Soms gaat de afsluiting gepaard met klachten van algemeen ziekte gevoel. De oorzaak kan dan een ontsteking van de grote arteriën zijn (arteritis temporalis). Een hoge bloedbezinking en eventueel pathologisch anatomisch onderzoek van een stukje bloedvat uit de slaap kunnen dan de diagnose geven. Behandeling Wanneer de patiënt kort na het begin van de klachten bij de oogarts komt dan kan geprobeerd worden de zuurstofvoorziening aan het netvlies te verbeteren. Meestal heeft dit geen succes. Indien een oorzaak van de afsluiting wordt gevonden moet dit natuurlijk ook behandeld worden. Bij een arteritis temporalis kunnen hormoonpreparaten (Prednison) in hoge doseringen nodig zijn om een aanval aan het andere oog te voorkomen. Bij vaatnieuwvorming kan een laserbehandeling nodig zijn om dit tegen te gaan. In tegenstelling tot een afsluiting van een vene is bij de arteriële afsluiting geen verbetering op termijn te verwachten. 3) Afsluiting van de vaatvoorziening van de oogzenuw (nervus opticus) Beschrijving Indien de vaatvoorziening van de oogzenuw afgesloten raakt krijgt de oogzenuw geen zuurstof meer en houdt op met het doorgeven van de signalen van het netvlies naar de hersenen. Klachten Doordat de hersenen geen signalen van het netvlies krijgen ziet de patiënt niets meer met het aangedane oog. Indien slechts een deel van de vaatvoorziening is afgesloten ziet de patiënt in het bovenste of onderste deel van het gezichtsveld niet meer. Diagnose Door middel van oogheelkundig onderzoek waarbij de pupil verwijd wordt, en eventueel gezichtsveldonderzoek en kleuren contrast foto’s kan de diagnose gesteld worden. Ook hier volgt vaak onderzoek naar de oorzaak van de afsluiting (op oudere leeftijd vaak vaatverkalking). Een arteritis temporalis (zie arteriële afsluiting van het netvlies) kan ook een afsluiting van de vaatvoorziening van de oogzenuw geven. Behandeling Het is zaak eventuele oorzaken zo goed mogelijk te behandelen. Uw oogarts kan u meer informatie geven wat in uw geval van toepassing is. | onderhoud brillenglazen onderhoud brillenglazen Onderhoud van uw bril
Wij adviseren u de bril onder stromend, handwarm water schoon te maken. Zo worden harde stofdeeltjes het eerst van de glazen weggespoeld. Gebruik een zachte zeep om eventuele vetresten te verwijderen. Droog de bril met een schone zachte doek af. Het gebruik van wasverzachters maakt de doek ongeschikt, omdat er dan een wazige zweem op de glazen achterblijft. Bescherming op reis Op reis adviseren wij u gebruik te maken van speciale natte tissues of microfiber doekjes. Zorg er wel voor dat deze doekjes goed schoon zijn. Het gebruik van zakdoekjes of keukenpapier wordt sterk afgeraden. Hierin zitten mogelijk grovere houtvezels die uw glazen kunnen beschadigen. Indien er vuil achterblijft op plaatsen waar u niet bij kunt komen, loopt u dan even bij ons binnen. Wij plaatsen uw bril in een speciaal bad waar we het vuil met ultrasone geluidsgolven losweken. Nuttige tips – Leg uw bril nooit zo weg dat de glazen in aanraking kunnen komen met harde ruwe oppervlakten. – Een goed passende, stevige brillenkoker biedt de beste bescherming. – Stel brillen niet bloot aan extreem hoge temperaturen. Denk hierbij aan de sauna of een in de zon geparkeerde auto. – Leg uw bril nooit met de bolle zijde van de glazen naar beneden. – Agressieve stoffen kunnen uw brillenglazen blijvend beschadigen. Vermijd daarom contact met: aceton, ammonia, ether, lijm, parfum, hairspray, huishoudelijke schoonmaakmiddelen en insecticiden. – Laat uw opticien de nieuwe bril na zo’n 2 tot 3 weken even controleren op de juiste pasvorm. Uw opticien controleert dan tevens even of de schroefjes goed geborgd zitten. Zo bent u zeker van een maximaal kijkcomfort. – Heeft u de bril ergens tegenaan gestoten en zit-ie niet meer lekker, dan moet uw bril worden bijgesteld. Doe dit nooit zelf, wij hebben de juiste apparatuur in huis om de pasvorm weer te herstellen. Tevens zullen wij controleren of er geen verborgen gebreken aanwezig zijn. – Laat uw ogen regelmatig, bij voorkeur eens in de twee jaar, door ons controleren. Boven de veertig jaar is een jaarlijkse controle zelfs raadzaam. Dan weet u zeker dat u goed blijft zien en dat er geen andere oogproblemen zijn Wij adviseren u regelmatig bij uw opticien langs te gaan voor een perfecte afstelling van uw bril. Alleen uw opticien kan u een optimaal draagcomfort garanderen. U kunt uw bril bij ons een extra grondige reinigingsbeurt laten geven. Uw bril wordt in een speciaal bad geplaatst, waar de vervuiling met ultrasone geluidsgolven wordt losgeweekt. Wij adviseren een jaarlijkse ultrasonische reinigingsbeurt om voortijdige corrosie, onder meer door transpiratie, te voorkomen. | |
| refractie afwijkingen refractie afwijkingen De harde oogrok (sclera)
De harde oogrok of sclera vormt de buitenkant van de oogbol en geeft het oog zijn stevigheid. De sclera heeft een witte kleur, maar is aan de voorkant voor een deel doorzichtig. Dit transparante gedeelte noemen we het hoornvlies of cornea. Het vaatvlies (chorioidea) Aan de binnenkant van de harde oogrok ligt het vaatvlies of chorioidea. Het vaatvlies bestaat uit een dicht netwerk van bloedvaten. Dit verzorgt de voeding van de staafjes en de kegeltjes. Het vaatvlies gaat aan de voorkant van het oog over in de iris (regenboogvlies). Tegen de binnenkant van het vaatvlies ligt het netvlies Het netvlies (retina) De speciale cellen waaruit het netvlies of retina bestaat, noemen we fotoreceptoren. Deze cellen kunnen beelden omzetten in elektrische signalen, die vervolgens naar onze hersenen worden verzonden. Op het netvlies vinden we twee soorten fotoreceptoren: kegeltjes en staafjes. Met de kegeltjes (zo’n 6 miljoen per oog) kunnen we bij daglicht en goede kunstverlichting zien. De kegeltjes stellen ons in staat details en kleuren te onderscheiden. De staafjes verstrekken informatie uit de perifere blikvelden. Deze informatie is minder gedetailleerd en zonder kleuren. Daarom kijken we in het donker met de staafjes. De gele vlek (macula lutea) De gele vlek of macula lutea is een gebiedje op het netvlies waar de kegeltjes heel dicht op elkaar geplaatst liggen. Met dit deel van het netvlies zien we de hele fijne details. Hoe goed en hoe scherp iemand hiermee ziet, wordt uitgedrukt in gezichtsscherpte. De optische zenuw (nervus opticus) De optische zenuw of nervus opticus vormt de verbinding tussen het oog en de hersenen. Via de optische zenuw worden de elektrische impulsen van het netvlies naar onze hersenen gezonden. Daar worden de impulsen vertaald naar beeldinterpretaties. Het glasachtig lichaam ( corpus vitreum) De grote ruimte tussen de ooglens en het netvlies is gevuld met glasvocht of corpus vitreum. Deze geleiachtige massa wordt omgeven door een dun vlies. Het glasvocht bevat geen bloedvaten. Wel bevat het dunne vezels die zorgen voor elasticiteit en stevigheid. Door naar een strak blauwe lucht of een wit plafond te kijken, kunt u deze vezels soms in uw oog zien. Dit verschijnsel noemt men mouches volantes (vliegende muggen). Naar mate we ouder worden neemt de elasticiteit van de elastische vezels in het glasvocht af. Rond het 60ste jaar kan het glasvocht zich zelfs iets verdichten, waardoor het gedeeltelijk los komt te liggen van het netvlies. De ooglens (lens cristalina) De ooglens of lens cristalina zorgt voor het fijn scherpstellen van het oog. De lens heeft een sterkte van ongeveer 20 dioptrieën. De ooglens kan van sterkte veranderen door boller te worden. Zo kunnen we het oog scherpstellen en van dichtbij tot veraf scherp zien. Dit bijstellen van de ooglens wordt accommoderen genoemd. De pupil en de iris (regenboogvlies) Van buitenaf is de pupil een rond zwart gaatje in de iris of het regenboogvlies. Wij kijken als het ware door de pupil naar buiten. In fel licht verkleint de pupil, in het donker wordt deze weer groter. Zo wordt de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt geregeld. De iris bepaalt de kleur van de ogen. Iemand met veel pigment in de ogen heeft bruine ogen. Bij weinig pigment heeft men blauwe of grijze ogen. Deze laatste groep is vaak gevoeliger voor zonlicht. De voorste en de achterste oogkamer De ruimte tussen het hoornvlies en de iris noemen we de voorste oogkamer. Deze ruimte is gevuld met een heldere vloeistof, het oogvocht of kamerwater. De achterste oogkamer is de ruimte tussen de iris en de ooglens. Het kamerwater wordt gemaakt door het straallichaam (corpus cilaire). Dit ligt in de achterste oogkamer en stroomt langs de ooglens door de pupil naar de voorste oogkamer. In de hoek van de voorste oogkamer, de kamerhoek, zitten vele kleine openingen in de harde oogrok. Via dit zogenaamde trabekelsysteem wordt het kamerwater afgevoerd naar de bloedbaan. Zuurstof, maar ook diverse voedingsstoffen worden via het kamerwater aangevoerd. De oogdruk wordt bepaald door het evenwicht tussen de aanmaak en de afvoer van het kamerwater. Het hoornvlies (cornea) Het hoornvlies of cornea bevindt zich aan de voorkant van het oog. Dit is het doorzichtige deel van de harde oogrok of sclera, die rond de gehele oogbol ligt. Het hoornvlies heeft een sterke brekende werking, zelfs sterker dan de eigenlijke ooglens. De brekingssterkte van een lens wordt uitgedrukt in dioptrieën. Hoe groter het aantal dioptrieën, hoe sterker de lens. De brekingssterkte van het hoornvlies ligt tussen de 40 en 45 dioptrieën. De brekende werking van het oog Het oog is een ingenieus optisch instrument. Het bestaat uit diverse onderdelen, zoals het hoornvlies, de ooglens en het netvlies. Evenwijdige lichtstralen van voorwerpen die uit de verte komen, worden in het oog door het hoornvlies en de ooglens naar elkaar toe gebroken. Indien het oog geen bril of contactlenzen nodig heeft, ligt het brandpunt precies op het netvlies. Het netvlies stuurt deze informatie via de oogzenuw door naar de hersenen. Daar wordt de informatie ‘vertaald’ naar begrijpelijke beelden. Er zijn echter drie verschillende brekingsafwijkingen van het oog waardoor veel mensen niet scherp zien: Bijziendheid, verziendheid en cilindrische afwijking. | montuur uitkiezen montuur uitkiezen Welk montuur bij welk gezicht
Uw gelaatsvorm ligt vast. Dat neemt niet weg dat u met een bril bepaalde kenmerken minder opvallend kunt maken of juist kunt benadrukken. Voorwaarde is wel dat zich bij de keuze van het montuur aan bepaalde regels houdt. Zijn uw ogen klein of staan ze dicht bij elkaar? Kies voor een montuur met een smalle, licht gekleurde neusbrug en donkere of sprekende zijkanten. Denk erom dat de glazen niet te groot zijn. Een lange neus? Hebt u een lange neus, kies dan voor een montuur met een lage neusbrug. De neusbrug verbindt de glazen met elkaar. Een lager geplaatste neusbrug (richting punt van de neus) maakt de neus minder opvallend. Kiest u ook nog voor een donker gekleurde neusbrug dan valt uw neus nog minder op Juist een kleine neus? Wilt u uw neus juist benadrukken of vergroten, neem dan een montuur met een hogere neusbrug. Die maakt de neus prominenter. Een lichte kleur neusbrug legt nog meer accent op de neus. Hebt u een brede neus of een grote afstand tussen de ogen? Kies voor een montuur met een donker gekleurd, breed neusdeel en een lichte kleur aan de zijkanten van het montuur. De ogen lijken meer naar elkaar toe te komen en het gelaat wordt minder breed. | |
| vlekken en flitsen vlekken en flitsen Vlekjes
Troebelingen die in het gezichtsveld bewegen worden door veel mensen waargenomen. Niet altijd vallen deze troebelingen op. Tegen een lichte achtergrond zijn de vlekjes vaak duidelijker. Het glasvocht (ook wel glasachtig lichaam genoemd) is een gelei die het grootste gedeelte van het oog opvult (zie tekening). Het bevindt zich achter de ooglens. Normaal glasvocht laat lichtstralen ongehinderd door naar het netvlies. Wanneer zich troebelingen voordoen in het glasvocht geven een schaduw op het netvlies. Dit kan in allerlei vormen worden waargenomen: puntjes, cirkels, spinnewebben. Oorzaken Glasvochttroebelingen kunnen meerdere oorzaken hebben. Een aantal worden hieronder vermeld: – De meest voorkomende oorzaak is veroudering. Er ontstaan verdichtingen in het glasvocht. Bijziende mensen hebben hiervoor meer aanleg. Hoewel deze glasvochttroebelingen hinderlijk kunnen zijn is het een onschuldige aandoening. – Bij een netvliesscheur zijn glasvochttroebelingen vaak de eerste verschijnselen samen met lichtflitsen. Ook bij een ontsteking in het oog (uveitis) kunnen bewegende vlekjes worden gezien. – Bij suikerziekte kan bloed in het glasvocht komen wat ook als vlekjes wordt waargenomen. Dit kan plotseling gebeuren. – Een andere oorzaak van een plotselinge troebeling kan het loslaten van het glasvocht zijn. Het glasvocht zit op een aantal plaatsen aan het netvlies vast. Bij het ouder worden slinkt het glasvocht en laat los van het netvlies. Hierbij ontstaan glasvochttroebelingen. Verloop In de loop van de tijd worden de troebelingen vaak kleiner en geven steeds minder hinder. Risico’s Wanneer het glasvocht krimpt en loslaat van het netvlies kan er in klein aantal gevallen een gaatje in het netvlies ontstaan. Hierbij kan soms een bloeding ontstaan. Dit uit zich als kleine vlekjes in het gezichtsveld. Het gaatje in het netvlies kan soms het begin zijn van een netvliesloslating. Flitsen Dit loslaten van het glasvocht gaat soms gepaard met lichtflitsen, net of een TL-lamp aan en uitgaat. Ook dit gaat meestal vanzelf weer over. Als de lichtflitsen aanhouden en gepaard gaan met veel zwarte vlekjes dan is onmiddellijk onderzoek noodzakelijk. Lichtsensaties die zich als gekartelde lijnen uitbreiden, meestal in beide ogen tegelijk en 10 à 20 minuten duren, worden waarschijnlijk door migraine veroorzaakt. Zeker wanneer dit gevolgd wordt door hoofdpijn. Onderzoek Wanneer geleidelijk ontstane troebelingen storen is een oogheelkundig onderzoek door de oogarts zinvol. Deze kan zien of het gaat om onschuldige klachten of niet. Bij plotseling ontstane troebelingen dient u onmiddellijk de huisarts te consulteren. Deze kan vaststellen of spoedverwijzing naar de oogarts nodig is. Behandeling Het is belangrijk vast te stellen wat de oorzaak is. Bij een ontsteking zal behandeling noodzakelijk zijn. Bij suikerziekte is eventueel laserbehandeling nodig. Wanneer een gaatje in het netvlies is ontstaan zal een laserbehandeling nodig zijn om een netvliesloslating te voorkomen. Vaak verdwijnen de troebelingen spontaan of is er nauwelijks hinder. Wanneer de troebelingen aanhouden is het mogelijk het glasvocht weg te halen (zie folder vitrectomie) Overleg bij vragen met uw oogarts. | make-up tips make-up tips Opmaken voor bijziendenWerken aan wenkbrauwen Een mooie en exacte boog van de wenkbrauw zorgt voor een heldere en sprekende blik. Met name bijziende vrouwen moeten alle overstekende haartjes onder de wenkbrauwlijn en boven de neuswortel uittrekken. Om de vorm van de wenkbrauw te corrigeren of te accentueren kan een niet te donkere stift of wenkbrauwpoeder worden gebruikt. In het ideale geval wijst 2/3 omhoog en 1/3 in een gebogen vorm naar beneden. Oog voor oogschaduw Bijzienden kunnen beter voor lichte en iriserende oogschaduwtinten kiezen. Die compenseren namelijk de optische verkleining van het oog. Wie twee kleuren wil gebruiken, begint met de lichte nuance op het bovenste ooglid tot aan de wenkbrauwen. De donkerdere tint komt in de plooi van het ooglid. Het is mooi om onder de wenkbrauwen nog wat zijdeachtig glanzende high lighter op te doen. Laat de overgangen licht in elkaar overlopen en doet wat extra high lighter op het midden van het ooglid. Frisse rouge Rouge maakt een gezicht frisser. Zorg er wel voor dat de tint goed combineert met de lippenstift. Breng de rouge op met een dik schminkpenseel. Het is van belang dat de lijn van de rouge de contouren van de bril in de richting van de slaap volgen. Een en ander is wel afhankelijk van de vorm van het gezicht en het montuur. Experimenteer en kijk wat mooi is. De rand van de bril mag het oppervlak van de rouge echter niet onderbreken. Het resultaat Wie deze simpele regels volgt, krijgt een gezicht met een zachte en toch sprekende indruk. Omdat make-up en de bril elkaar aanvullen. Hoe minder opvallend de ogen geschminkt worden, hoe meer de lippenstift in het oog mag springen. Door met een dik penseel, met een heel dun laagje poeder de make-up fixeren, blijft het nieuwe uiterlijk langer behouden. Make-up voor verziendenConcealer Doordat de brillenglazen uitvergroten, worden schaduw en onregelmatigheden geaccentueerd. Een afdekstift (concealer) geeft de huid een evenwichtiger indruk. Ogen die dicht bij elkaar staan zien er optisch beter uit. Kwestie van opbrengen en met de vinger verdelen. Streep op het ooglid Een streep op het ooglid kan ogen sprekender maken. Alleen is het opzetten van die streep voor verzienden wel een exact werkje. De brillenglazen werken nu eenmaal vergrotend. Wie nog niet zo bedreven is, kan het beste een soepele kajalstift (warm maken) gebruiken. Met wat meer ervaring voldoet ook vloeibare eyeliner. Trek de lijn in één keer door. Van buiten naar binnen of van binnen naar buiten. Wimpers Bij een goed aangepaste bril komen de wimpers niet tegen het glas aan. Hoewel erg lange wimpers misschien met een wimpervormer naar boven moeten worden buigen. Niet alleen wordt contact met het glas voorkomen, het staat ook gewoon mooi en sexy. Leg de wimpertang vóór het aanzetten bij de wimperimplant aan, daarna in het midden en dan pas aan het einde van de wimpers. |
